Gebedsgenezing
Bij de EO zag ik de voorbije periode af en toe een fragment van
een reeks programma's over genezingzoekers. Als groepje reisden
ze de hele wereld over, ik denk naar de meest bekende
gebedsgenezers, en wisselden ze hun ervaringen en gevoelens
uit. Voor zover ik begreep, vond geen van hen de gezochte
significante genezing.
Bij gebedsgenezers wordt er vaak van uitgegaan dat God, wie of
wat dan ook, geen ziekte wil. De gewenste genezing wordt
afhankelijk gemaakt van het persoonlijke geloof. Dat laatste
sprong er in de fragmenten die ik zag niet zo uit overigens.
Daarin leek de genezing meer afhankelijk van het geloof van de
genezer.
Wij allen gaan op onze levensweg over toppen en door (diepe)
dalen. Wij allen kennen onze episodes waarin we ons goed
voelen, in balans zijn. Evenzeer kennen we allemaal de
aanvechtingen, het wankelen wanneer er aan de fundamenten van
ons levenshuis geschud wordt. De diepste dalen in onze
levensweg zijn uiteindelijk dikwijls de meest productieve
trajecten als het gaat om de levenslessen die zie ons
leren.
Ik heb wonderbaarlijke genezingen nooit willen uitsluiten, want
ik geloof dat wonderen bestaan. Wie zijn wij echter om te
denken dat we God, wie of wat dan ook, zo zouden kennen dat we
kunnen zeggen dat God geen ziekte wil? Want wie is God
eigenlijk? Het christendom neigt ertoe het goddelijke te
lokaliseren buiten de mens, het te zien als een 'persoon' of
als drie 'personen'. Ik kan daar niets meer mee. Als we God
willen kennen, zullen we in mijn beleving elk ander in de ogen
moeten zien. En dan komen we er niet meer omheen dat het leven
nog lang niet volmaakt is, dat we met elkaar nog een lange weg
te gaan hebben.
Overgewicht
Het is maar een klein artikeltje in de Volkskrant van vandaag,
van Broer Scholtens. Dat overgewicht bij rokers het
overlijdensrisico sterk verhoogt, is bekend. Maar dat is,
blijkt uit epidemiologische studies in De Verenigde Staten en
Korea, evengoed het geval voor niet-rokers. In Amerika werden
een half miljoen burgers tien jaar lang gevolgd en er werd
onder meer gekeken naar de BMI, de Body Mass Index, ook in
Nederland een ingeburgerd begrip. De BMI is de uitkomst van het
lichaamsgewicht in kilo's gedeeld door de lichaamslengte in
meters (bijvoorbeeld 1,80) in het kwadraat. Er zijn op internet
diverse hulppagina's voor de bepaling van de BMI, onder andere
van de Hartstichting. Een gezonde BMI ligt tot 12 jaar tussen
15 en 21 en boven 12 jaar tussen 19 en 25. In de onderzoeken
waarover nu wordt gepubliceerd in The New England Journal of
Medicine blijkt dat bij mannen boven de 50 een BMI van meer dan
40 leidt tot een driemaal hoger risico te sterven aan
chronische aandoeningen als hoge bloeddruk, hart- en
vaatziekten, diabetes en infecties. Bij een BMI van meer dan 30
is dat nog altijd een factor anderhalf ten opzichte van het
gemiddelde. In Zuid-Korea blijkt een tot vele tientallen
procenten verhoogd overlijdensrisico bij een BMI van meer dan
32.
Voeding is een mondiaal probleem en doodsoorzaak nummer 1. Dan
gaat het zowel om onder- als om overvoeding. Het is zorgelijk
dat in onze westerse wereld steeds meer voedingssterfte
voorkomt. Die sterfte staat mijns inziens los van ons
onvermogen tot delen, maar hangt des te meer samen met
onverzadigbare verlangens naar levensvervulling bij velen en
met de moeizame zoektocht naar doel en zin.
Veiligheid in de lucht en goed en kwaad
Een DC-10 van NorthWest Airlines breekt de vlucht naar Bombay
af vanwege een groepje vrolijkerds die, wellicht onder invloed
van drank, weigeren zich aan de regels in een vliegtuig aan te
passen. Een paar dingen worden door dit voorval duidelijk.
De zogenaamde air marshals, waarschijnlijk gewapende agenten in
burger, zitten in vliegtuigen naar de Verenigde Staten en in
vliegtuigen van een Amerikaanse maatschappij. In Nederlandse
toestellen worden air marshals ook ingezet op vluchten naar
Israël. In de DC-10 naar Bombay zaten twee gewapende air
marshals. Air marshals komen niet voor een ordinaire ruzie in
actie, wel voor een dreigende kaping of aanslag.
Op vliegbasis Leeuwarden staan continu twee F-16's klaar, de
Quick Reaction Alert, die binnen een paar minuten kunnen
opstijgen, 1100 kilometer per uur vliegen en in de buurt van
een onaangemeld vliegtuig of een vliegtuig in problemen eerst
naast het vliegtuig gaan vliegen en zo nodig daarna ervoor.
Desnoods wordt met handgebaren duidelijk gemaakt wat van de
piloten wordt verwacht, bijvoorbeeld dat ze de straaljagers
moeten volgen. Zo nodig wordt de Minister van Justitie om
toestemming gevraagd om het passagiersvliegtuig te mogen
neerschieten (de F-16's hebben een boordkanon en raketten bij
zich), waarbij de inzittenden ten dode zijn opgeschreven, maar
gepoogd wordt te voorkomen dat het vallende vliegtuig op de
grond ook nog slachtoffers maakt.
Het is waarschijnlijk maar een slip van de sluier van
beveiligingsmaatregelen zoals die momenteel van kracht zijn.
Zo'n incident geeft onverwachtse duidelijkheid.
Er is een strijd tussen goed en kwaad. Tussen die twee bestaat
een soort van gevoelig evenwicht. Goed lokt kwaad uit en
omgekeerd zet kwaad aan tot het goede. Het gaat om de
polariteiten die groei, ontwikkeling en evolutie mogelijk
maken. Zonder de tegenpool kan geen van beide krachten bestaan.
In mijn visie is diep weg in de mens een innerlijke kennis
betreffende goed en kwaad ingeschapen. Iedereen staat in dit
krachtenveld met een verantwoordelijkheid voor de eigen keuzes.
Zelfdoding
Het aantal zelfdodingen in Nederland was vorig jaar 1572, zo is
vandaag in het nieuws. Daarbij weet ik dat in zo'n telling
alleen die gevallen worden meegenomen waarin vaststaat dat het
sterven plaatsvond door zelfdoding. Het werkelijke aantal
suïcides zou gemakkelijk tweemaal zo hoog kunnen
uitvallen, omdat bijvoorbeeld slachtoffers van
verkeersongevallen niet worden meegeteld. Ook mensen die bij
een val sterven, of door verdrinking, worden doorgaans niet
meegeteld.
Als hulpverlener ben je altijd bezig met het suïciderisico
in te schatten. Er zijn cliënten die met zelfdoding
chanteren om iets gedaan te krijgen en er zijn er soms ook die
inderdaad de hand aan zichzelf slaan als dat niet lukt. Ik heb
anderzijds heel wat cliënten ontmoet die al te gemakkelijk
dreigden zichzelf te doden, maar tegelijk veel te bang waren om
dat ook waar te maken. Zelfdoding is te vaak een tegen zichzelf
richten van agressie naar derden of naar de maatschappij. Zeker
bij cliënten met een tekortschietende impulscontrole is er
altijd risico. De vraag is meestal dan ook niet of, maar
hoeveel risico er is.
Het aantal pogingen tot suïcide is doorgaans zo'n tienmaal
het aantal geslaagde zelfdodingen. Vermoedelijk gaan de oude
cijfers nog immer op als het gaat om de verdeling tussen mannen
en vrouwen. Bij vrouwen zijn er relatief veel meer mislukte
pogingen, bij mannen meer geslaagde suïcides. En
natuurlijk zijn er zelfdodingen per ongeluk: het was de
bedoeling om na de poging nog gered te worden, maar in de
'planning' liep er iets mis. Heel veel mensen pogen zich met
medicamenten het leven te benemen, maar ze gebruiken daar in
bijna alle gevallen de verkeerde middelen voor. De meeste in de
psychiatrie gebruikte geneesmiddelen hebben geen erg hoog
risico, terwijl er in andere takken van de gezondheidszorg
middelen zijn die een vrijwel 100-procent garantie geven. Ik
heb wel te maken gehad met een cliënt die herhaaldelijk
antidepressiva en tranquillizers misbruikte, zonder succes,
maar naar ik aannam niet op de hoogte was van daarnaast een
heel ander middel te gebruiken dat in te hoge dosering direct
levensbedreigend zou zijn.
Even komt het allemaal terug, de legio gesprekken over niet
verder te willen leven, ook 's nachts in de
crisisdienst, ook aan de telefoon. Ik vroeg vaak door op wat
het effect zou zijn als degene die uit wilde stappen er
daadwerkelijk niet meer zou zijn, wat hij of zij verwachtte
voor zichzelf (geloof?) en welk effect hij of zij verwachtte
bij derden en bij welke derden dan. Vaak werd dan duidelijk dat
de betrokkene helemaal niet dood wilde, maar juist wilde leven.
Vaak kwam er veel onmacht in relaties naar boven en dus veel
agressie naar de personen uit die relatie(s). De suïcidale
mens bleek dikwijls onvoldoende sociaal vaardig, kon niet goed
van zich laten horen. Dan konden dat aangrijpingspunten worden
voor de verdere hulpverlening.
Elke mens die zichzelf doodt, is er één te veel.
Het geregistreerde aantal suïcides is in Nederland even
hoog of hoger dan het aantal dodelijke verkeersslachtoffers. En
de problemen zitten in elke straat in Nederland! Het ware goed
als mede-landers een beetje (meer?) op elkaar betrokken te zijn
en een beetje (meer?) van elkaar te weten.
Mist van oorlog
Nadat twee leden van de Amerikaanse 'B Company' in
Al-Madmudiya, ten zuiden van Bagdad, sneuvelden, verkrachtten
de dag daarop, op 12 maart jl., vijf boze, dronken collega's
met voorbedachten rade om beurten in haar eigen huis een
14-jarig meisje, waarna ze de ouders, het zusje en uiteindelijk
ook het meisje zelf doodden. Het lichaam van het meisje staken
ze in brand.
De jonge soldaten beroepen zich op de 'mist van oorlog'. Hun
gedrag zou een gevolg geweest zijn van angst en dood. Hun
ellende zouden ze slechts hebben kunnen hanteren door gebruik
van de het oordeelsvermogen vertroebelende drank en drugs.
Natuurlijk roept een gespannen situatie emoties en daarmee
agressie op. En natuurlijk maken verdovende middelen de remmen
losser en breken ze de zelfcontrole af. Maar horen deze
middelen niet bij het leger? In 1966 en 1967 vervulde ik mijn
militaire dienstplicht, op een enkele oefening in Duitsland na
gewoon in Nederland. In die anderhalf jaar werd me volslagen
duidelijk dat zelfs een leger in vredestijd drijft op de
verdoving van de drank. Als het gaat om totale leegte: in die
periode heb ik die aanschouwd. Ik werkte bij de militair
geneeskundige dienst op verschillende kazernes. Ik heb gezien
hoe degenen die zich in het patroon van drank en
fantasieën en grote verhalen over seks niet konden vinden,
vroeger of later op de 'diagnose' S5 werden afgekeurd, soms pas
dan als ze inderdaad alle stabiliteit kwijt waren. Een kapitein
zei me, kort na mijn aantreden, ter geruststelling: 'We zullen
hier wel een kerel van je maken!' Bijzonder dat ik dat nooit
geworden ben. Kortom: ik twijfel eraan dat het de ellende van
de oorlog was die maakte dat deze vijf soldaten onder invloed
waren toen ze aan het verkrachten en het moorden sloegen.
Kunnen misschien ook hun innerlijke leegte en hun hang naar
meelopersgedrag een rol hebben gespeeld? Zou het kunnen dat
militairen op niet zo erg handige wijze geselecteerd worden?
Dat de S5 de eigenlijke S1 is (of was) en andersom?
Natuurlijk kun je in de machtig onmachtige situatie van een
oorlog niet om je gevoelens heen. Ik kan me best voorstellen
dat je, als je leven steeds weer aan een zijden draadje hangt,
behoefte hebt aan een verzetje, aan het even vergeten van de
eigen ellende. En dan heb je dus een leuk meisje op het oog en
je beraamt een plan. Ik moet denken aan dat jonge 'ding' dat
sommige van mijn collega's op oefening hun vrachtwagen annex
slaapplek binnensmokkelden. Zij leek me slachtoffer van een
tekort aan aandacht en ging dan ook helemaal op in alles wat ze
plotseling van stoere kerels krijgen kon. Als je vervolgens de
sporen wilt uitwissen, ga je gewoon nog een stapje verder. Maar
laten we wel zijn: kan dit alles niet vooral gebeuren bij de
gratie van de beneveling door drank en eventueel drugs? Het is
toch niet alleen in een oorlog dat drank derden schade
berokkent? Dat is in onze westerse wereld toch iets dat hoort
bij het leven van alle dag?
Tegenover elke situatie van onmacht staan verlangens naar
macht. Dat is gewoon menselijk. Wellicht is het zo dat naarmate
de bedreiging, de angst en de onmacht sterker worden, ook het
verlangen naar het hebben van controle en macht groeit. Bij
diegenen die in hun fantasie los kunnen geraken van de
werkelijkheid, kan dit, als er wat beneveling aan wordt
toegevoegd, soms zomaar leiden tot het beramen en plegen van
agressieve acties buiten de eigen situatie om. De vraag is of
je dan slachtoffer bent, of dader. Misschien ben je allebei.
De perfecte werknemer
Vandaag staat in de Volkskrant onder bovenstaande kop een
artikel van Caspar Janssen. Het sluit aan bij het stuk van een
week eerder, over de rokende sollicitant. Welke
levensstijl kan een werkgever maar beter weren uit zijn
bedrijf?
Peter Smulders van TNO Kwaliteit van Leven/Arbeid legt uit hoe
in de ons omringende landen werkgevers alleen dan een uitkering
bij ziekte aan hun werknemers betalen als die ziekte direct
verband houdt met het werk. In Nederland is dat anders. Hier
betaalt de werkgever ook voor sportblessures en
verkeersongevallen, om maar iets te noemen. Smulders beschrijft
in zijn boek 'Beroepszeer' een aantal verlagende invloeden op
het verzuimpercentage. De ideale werknemer is dan jong, man (of
vrouw met weinig kinderen), niet gescheiden, Nederlander, heeft
een kort dienstverband en lijdt aan een geringe mate van
neuroticisme. Verder heeft hij een geringe stedelijke
mentaliteit, weinig riskante gewoonten als roken, drinken en
ongezond eten, geen overgewicht, geen belastende thuissituatie,
weinig sportblessures en woont hij dicht bij zijn werk.
De auteur van het artikel voegt er aan toe dat je motorrijders
beter kunt weren en dat er bij alleenstaande mannen boven de 40
en bij alleenstaande vrouwen met kinderen alarmbellen moeten
rinkelen. Ook homo's en lichamelijk onaantrekkelijke mensen
krijgen van hem een minnetje mee.
Rienk Dekker, revalidatiearts UMC Groningen ontdekte dat
paardrijden de meest riskante sport is, op afstand gevolgd door
skiën en voetballen.
Over het geheel wordt toch aangenomen dat sportende werknemers
de werkgever meer opleveren dan kosten. Volgens Smulders is 60
tot 70 procent van het ziekteverzuim te wijten aan leefstijl en
persoonlijkheidskenmerken.
Werkgevers zijn bepaald niet vrij in hun aannamebeleid.
Tegelijk is duidelijk dat er wel wordt gediscrimineerd op
uiterlijkheden en persoonlijke kenmerken. Slachtoffers van die
discriminatie krijgen dan bijvoorbeeld de motivatie gewoon niet
in het team te passen.
En het slot van het artikel: juist de ideale werknemer,
plichtsgetrouw, perfectionistisch, die moeilijk nee kan zeggen
en een hoge professionele standaard heeft, raakt voortijdig
opgebrand, aldus hoogleraar organisatiepsychologie W.
Schaufeli.
Ik ken het uit de periode dat ik op mijn werkplek zelf
teamleider was. Op het moment van het sollicitatiegesprek ga je
af op je intuïtie, ontkom je niet aan je eigen
persoonlijkheidsvoorkeuren en wijs je af omdat een ander je
meer aanstaat. Zo'n afgewezene belde me ooit naderhand op en
zei dat hij graag iets uit z'n sollicitatie zou willen leren.
Hij vroeg om tips om bij een volgende sollicitatie op te kunnen
letten. Het was niet moeilijk hem die aan de hand te doen, ook
al was hij een geschikte kandidaat geweest. Als je twee
personen ziet en er één kunt aannemen, zul je bij
tweemaal geschiktheid moeten discrimineren, of je wilt of niet.
En na de keuze is het dikwijls toch nog een kwestie van geluk.
Een werknemer met veel ziekteverzuim kan met briljante
ideeën komen en daarmee een heel bedrijf naar een hoger
plan tillen, een altijd aanwezige werker kan ondanks z'n
gezondheid en trouw uiteindelijk z'n bedrijf toch te kort doen,
al was het bijvoorbeeld alleen maar qua bejegening van klanten,
personeel of collega's.
Niet zonder neuroticisme ... Ik merk dat ik
glimlach. Ik heb het altijd vermoed en geweten: zodra een mens
totaal met zichzelf in het reine is, helemaal in evenwicht, zal
er niet veel nieuws meer uit zijn of haar handen komen, is het
echte leven ver te zoeken. Een beetje neurose is zeer heilzaam
voor zowel creativiteit als productiviteit!
Relaties op de wip
Nu (bijvoorbeeld) hij er weer even wat bovenop krabbelt, zich
van zijn sterke kant laat zien, zakt zij in zichzelf terug. Dat
is een bekend fenomeen in relaties met onvoldoende stabiliteit.
Het is een soort wipwapeffect: komt de één naar
boven, valt de ander omlaag. Soms wisselen de partners daarin
ook werkelijk, als op een wipwap, steeds opnieuw van positie.
Hij laat van zich horen, weet preciezer dan ooit wat hem
aanstaat en wat niet, doorziet z'n eigen grenzen, vraagt haar
hulp, maar zij is opgebrand, vlucht in het niet te weten en
even niet meer te kunnen, voelt zich miskend, gekwetst en
tekortgedaan. Natuurlijk zal er het nodige zijn gepasseerd en
zal haar veelvuldig geen recht zijn gedaan, maar nu de aandacht
even wordt opgeëist door wat er in zíjn ogen is
misgegaan, nu ook haar wijze van communicatie en
miscommunicatie aan de orde komt, nu wordt het haar te veel. Nu
hij wil vechten, vlucht zij weg. De rollen lijken te zijn
omgedraaid.
In relaties is een soort ondergrondse strijd om de macht niet
ongebruikelijk. Mensen vinden elkaar en worden door de ander
aangetrokken, omdat er in het eigen ik, de eigen
persoonlijkheid, tekorten ervaren worden. De persoon die zulke
tekorten voor even kan neutraliseren of opheffen, lijkt op het
eerste gezicht een goede aanvulling op het eigen ik en wordt
dan ook met graagte in de armen gesloten. Natuurlijk
verschillen ze ook van elkaar, die twee, en vullen ze elkaar zo
aan. Maar daarnaast veroorzaken verschillen bijna altijd
wrijvingen. De omarming door de ander kan na verloop van tijd
als knellend ervaren worden, als verstikkend zelfs. Er is vaak
tijd voor nodig om zulke gevoelens duidelijk te krijgen. En dan
begint de strijd om de macht. Ik wil dat jij bent zoals ik me
je had voorgesteld en ik doe er van alles aan om je naar mijn
droombeeld om te vormen. Maar zo werkt het dus niet. Zo komen
er spanningen, diep weg of aan de oppervlakte. De persoon die
het onbehagen dat de wensen van de partner oproept, voorlopig
wegstopt, doet zichzelf geweld aan. Dat zal zich vroeger of
(veel) later tegen hem of haar keren. Terugtrekgedrag,
ontwijking of het zich actief storten in andere zaken dan de
relatie kunnen dan het gevolg zijn. Natuurlijk, je wilt de
ander graag tegemoetkomen, je houdt per slot van hem of haar.
Maar keuzes die tegen het eigen ik ingaan, breken je op,
geleidelijkaan steeds meer. Het altijd maar met de ander
meebuigen wordt uiteindelijk onverdraaglijk, zoals het bij
anderen misschien al van stond af aan vastliep.
Om relaties te kunnen laten evolueren is het nodig ze te
evalueren. Hoe zijn we bij elkaar gekomen? Wat was het in de
ander dat mij naar hem of haar toe deed trekken? Welke tekorten
werden we over en weer geacht voor elkaar aan te vullen, met
andere woorden: wat waren over en weer de eigenschappen van de
ander die de belangrijkste aantrekkingskracht uitoefenden? Hoe
is in al dat positiefs het negatieve ontwaakt, dus op welk punt
op de gezamenlijke weg ontdekte je dat je voor jezelf uit de
rails ging lopen en hoe lang heb je dat volgehouden? Hoe kijk
je na dat alles nu naar jezelf en hoe naar de ander? Welke
dingen in je relatie wil je veranderen en hoe wil je ze
veranderen? Wat wil je zelf anders doen en wat wil je dat je
partner anders doet? Is er een modus te vinden om de onderlinge
wensen over en weer te bespreken zonder dat daarbij
schuldgevoelens worden aangepraat? Pas als dat kan, kan ik
naast jouw wensenlijstje aan mij invullen wat ik denk wel en
niet waar te zullen kunnen maken. Kun je de ander met je
lijstje van wensen en zijn of haar lijstje van mogelijkheden en
onmogelijkheden accepteren?
Het is in relaties altijd belastend als de één
het leven van de ander invult, zonder dat daarover overlegd
wordt, zonder dat er wezenlijk wordt afgestemd. Als het goed
is, bestaat een relatie uit twee nog altijd vrije mensen, die
ja of nee kunnen zeggen, die ook ja of nee mogen zeggen. De
kunst van de relatie is om daarin te groeien naar een onderling
evenwicht, waarin niemand zichzelf te zeer hoeft in te leveren
en ieder voldoende ruimte krijgt voor het eigene en de keuzes
die daarmee samenhangen. Als zo'n relatie dan nog steeds een
meerwaarde biedt voor het eigen ik, over en weer, heeft ze
recht van bestaan.
In m'n portemonnee ...
In m'n portemonnee vond ik het servetje terug waarop ik
voorbije zaterdagavond op een terrasje in Oirschot
aantekeningen maakte. Die dag hadden we elders in Brabant
Margriet bezocht, een kennis vanuit een fietsvakantie vorig
zomer. In Duitsland leerden we haar en haar man Answerd kennen
en hadden we diverse gesprekken. Dit voorjaar overleed hij aan
de kanker die ook toen in feite al uitbehandeld was. Ik vertel
dit omdat ik op het bijzettafeltje bij de stoel waarin ik daar
zat, een kaartje trof met daarop een bijbeltekst: 1 Cor. 10:13.
Ik pak mijn eigen trouwbijbel erbij en vind de tekst terug:
'Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God
is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen
verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de
uitkomst zorgen, zodat gij ertegen bestand zijt.'
Ik zie dat mijn vertaling wat ouder is dan die ik op het
kaartje aantrof. Ik las de tekst en Margriet vertelde dat
Answerd op een dag, kort voor zijn sterven, nog even naar de
markt geweest was en met dit kaartje terugkwam. Het was hem
door een onbekende man in de hand gedrukt. Hij had, na lezing
van de tekst, nog naar de man uitgekeken, maar hij was weg, als
in het niets opgelost. Vanaf dat moment had Answerd zich door
het kaartje met de tekst gesteund gevoeld. 'Hij heeft een engel
ontmoet', concludeerde Margriet. En ik dacht eraan hoe wij
allen geroepen zijn af en toe engel te zijn.
Na een fietstocht die middag en een beetje schuilen voor een dreigende bui in een
kapelletje, zaten we 's avonds op een terrasje om
wat te eten. Er zaten ook vier jongelui, twee meisjes en twee
jongens, allemaal zo'n veertien of vijftien jaar oud.
Eén van de jongens had een harde stem en was niet in
staat ook maar even z'n mond te houden. De meisjes vonden hem
schijnbaar wel leuk, mij irriteerde hij. Ik vond de
communicatie die we aan moesten horen, getuigen van totale
leegte en op een bepaald moment pakte ik een servetje om er wat
van op te schrijven. En zo'n servetje kom je ooit weer
tegen ...
'Wat een kutstoel! En die fiets is ook totale kut!' Dan gaat er
een gsm af, bij die vier gaan er voortdurend gsm's af. Een
meisje: 'Wie ben jij? Ik denk dat je een verkeerd nummer hebt.
Tering! Ik weet niet waarom je me belt man! Ik ben echt niet
bang voor jou.'
'Ik kan niet lopen naar huis' zegt de andere jongen, 'die
kutketting moet erop!' Hij doet vlak naast hun tafeltje
pogingen dat te realiseren. De fiets valt om. Als hij bukt om
hem op te rapen, zegt een meisje: 'Wat heb jij een dikke
reet ... lekker kontje, ja!' Dan worden er
sigaretten opgestoken. Als er niet maar een beetje eigen
identiteit in je zit, kan ik me voorstellen dat je geen andere
keus hebt dan mee te doen. Het gaat over ontbrekend beltegoed.
'Hoe duur is die shit?', moet daar betrekking op hebben. En
ook, naar het andere meisje dat nu even aan het bellen is: 'Ik
weet niet wie je belt, maar ik kan niet bellen.'
'Hou doe!' en het gesprek is ook weer geweest. Een nieuw
gesprek komt binnen. Het meisje: 'Ik denk dat je een verkeerd
nummer hebt. Ik zou maar niet meer bellen.' En na even
luisteren: 'Godverdomme, hou je bek! Ben je in Oirschot? Nee we
zitten te eten in Oirschot.' Inmiddels heeft de luidruchtige
jongen het op zijn telefoon over kots. 'Je moet vijftig euro
betalen als je kotst, maar ik vind, daar moet wat tegenover
staan: Je moet vijf euro krijgen als je niet kotst.'
Ik heb genoeg gehoord en we besluiten met spoed om weer in de
benen te gaan. Nu ik m'n krabbels van de communicatie van nog geen drie minuten
terugzie: wat een leegte, wat een onderlinge afhankelijkheid,
wat een spel, wat een eenzaamheid. Ik gun deze jongeren een
toekomst, maar het lijkt erop dat er dan nog wel wat moet
veranderen.
Rokende sollicitant
Volgens Europees
commissaris Spidla (Werkgelegenheid), in antwoord op vragen
over een Iers bedrijf dat in een personeelsadvertentie
vermeldde dat rokers niet hoefden te reageren, mogen Europese
werkgevers sollicitanten afwijzen omdat ze roken. De 'Financial
Times' publiceerde al eerder dat ook Ierse nationale wetgeving
deze vorm van selectie toestaat.
Het gaat om het Ierse bedrijf 'Dotcom Directories'. Directeur
Philip Tobin: 'Rokers zijn antisociaal en ze zijn vaker ziek.
Als mensen in hun koffiepauze of in hun vrije tijd roken en ze
komen daarna op het werk, dan stinken ze. We hebben hier een
klein kantoor en rokers zouden het ondraaglijk maken voor de
rest van de werknemers.'
De Nederlandse Stichting Rokersbelangen verwacht rechtszaken
vanwege discriminatie, maar volgens Spidla verbiedt de EU
alleen discriminatie op grond van ras, etnische afkomst,
invaliditeit, leeftijd, seksuele oriëntatie en
religie.
Tja, ik ken een werkgever in Nederland die een werknemer een
flink bedrag ter hand stelde met de afspraak dat hij het terug
zou betalen zodra hij weer een sigaret zou hebben opgestoken.
Het geld kwam terug! Het is duidelijk dat veel niet-rokers last
hebben van rokers. Er is gewoon niet om de lucht van de
verslaving heen te komen. Ik zat vorige week buiten op een
terrasje. Achter mijn rug stak iemand bij voor mij ongunstige
wind een sigaret op, waarop ik letterlijk zei: 'Ik kom in
iemands territorium' en daaraan de conclusie verbond een andere
plaats te zoeken. Omdat ik dit soort dingen vaker doe, kan ik
zeggen dat ik zelden mensen schaapachtiger zie kijken dan
rokers waar ik op zo'n soort wijze mee in contact kom. Ik moet
daarbij zeggen dat, als ik erover aan de praat kom met zo
iemand, diegene veelal zegt zich van deze effecten nooit bewust
geworden te zijn, wat mijns inziens reden genoeg is voor alle
niet-rokers om rokers op hun gedrag aan te spreken. Ik ben
waarschijnlijk niet de enige aan wie de specialist benadrukt
dat het erg belangrijk is alle rook te mijden. Hij gebruikte
bij mij het woord 'levensgevaarlijk'! Pas nu begin ik wat deze
neuroloog mij alweer jaren geleden vertelde over de
schadelijkheid van meeroken in publicaties terug te zien. Tot
dan had ik in het achterhoofd dat het allemaal nog wel mee zou
kunnen vallen en dat het wel om een 'tic' van deze arts zou
kunnen gaan. Maar dat blijkt het dus niet. Iemand met een
rooklucht in de kleren heb ik niet graag dichtbij. Als ik, toen
ik nog werkte als Riagg-hulpverlener, een roker op gesprek had,
zette ik het raam los en als de betrokkene weer weg was liet ik
het, als het even kon, doorwaaien om zoveel mogelijk van de
klerenlucht weg te krijgen voor ik een ander binnenliet.
Het zal duidelijk zijn dat ik het eens ben met het antisociale
gedrag dat rokers met zich meebrengen. Ook denk ik dat het waar
is dat rokers vaker ziek zijn (en dus ook anderen ziek maken)
en dat ze door noodzakelijke werkonderbrekingen vanwege hun
'shots' dikwijls aan productiviteit verliezen. Maar ik zie het
allemaal ook als ziekte. Alle verslaving breekt langzaamaan de
wilskracht af en rokers ontwikkelen steeds meer een
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Ik weet dat op den duur
de nicotine de functie van medicatie krijgt, zelfmedicatie dus,
en onmisbaar wordt. Dat maakt me toleranter. Ik heb van nabij
de strijd en de stress gezien in gezinnen waar één van de
ouders rookte en probeerde af te kicken. Ik heb gezien hoe de partner en
de kinderen gelukkig waren als de betrokkene besloot dat het
niet lukte en het roken hervatte: opluchting voor iedereen. Ik
ken de voorbeelden van mensen met een psychiatrische stoornis
die, toen ze echt zover waren dat ze van het roken af wilden,
een hogere dosering van hun antipsychoticum nodig hadden om
zich te kunnen handhaven. Dat doet nicotine allemaal. Je zult
er het slachtoffer van zijn ...
Nee zeggen op het werk
Mirjam van Immerzeel schrijft in de Volkskrant onder de kop
'Nee zeggen is veel moeilijker dan je denkt.' Ze laat Antos
Zimmermann aan het woord, een assertiviteitstrainer bij
trainings- en coachingsbedrijf Houthoff. 'Wie vaak ja zegt,
wordt het afvalputje van de afdeling', zo lees ik in de
openingsalinea.
Het leuke is dat in dit artikel plaats is voor de
assertiviteitsproblemen van zowel ondergeschikte als baas. Want
het probleem zit natuurlijk niet in een functie ingebakken,
maar in de eigen persoonlijkheid.
Tot voor kort gaf ik ook assertiviteitstrainingen, vele jaren lang. De
laatste jaren (in een verslappende economie) verbaasde ik me in
toenemende mate over hoezeer sommige werknemers zich chronisch
wensten te laten chanteren door hun leidinggevenden. Dat kon
zover gaan dat ze bij een kritische noot van mijn kant
daaromtrent bijna automatisch in de rol van advocaat van
bijvoorbeeld hun chef schoten. Ook mensen die al lang op een
vaste plek werkten, bleken zich maar al te gemakkelijk te laten
leiden door de angst hun baan te verliezen.
Duidelijk is dat je werk, als je gevoelig bent voor aardig
gevonden te willen worden en je onmisbaar te kunnen voelen, een
plek bij uitstek is om misbruik van je te kunnen laten maken.
In wezen is dat keuze, al kan ik niet ontkennen ook gezien te
hebben hoe mensen met tijdelijke contracten en hoop op
verlenging of bestendiging daarvan door sommige werkgevers in
de tang genomen kunnen worden. In mijn visie is het
assertiviteitsprobleem een persoonlijk probleem. Het niet voor
jezelf opkomen, de eigen belangen te gemakkelijk opzij
schuiven, het jezelf opofferen, ze hebben vaak al met de eigen
opvoeding te maken. Je hebt ouders die stimulerend opvoeden en
er zijn er die blokkerend opvoeden. De mensen met
assertiviteitsproblemen komen in mijn ervaring uit de laatste
groep, kregen veelal zo'n blokkerende opvoeding, waarin ze
leerden dat wat zij zelf willen of niet willen niet belangrijk
is en dat het beter is je aan de mening en wensen van de ander
aan te passen. Het zijn ook de mensen die leerden dat er uit
henzelf geen goeds kan voortkomen, dat het het veiligst is om
maar gewoon te doen wat er van je gevraagd wordt. Subassertieve
mensen zijn zo meestal mensen met een afhankelijke
karakterstructuur.
In het artikel wordt Susan Newman, hoogleraar psychologie en
auteur van 'The Book of No' aangehaald. Nu en dan nee zeggen
geeft juist status, zo valt op te maken uit haar betoog.
In mijn ervaring worden subassertieve mensen op den duur
overspannen en depressief. Ja zeggen terwijl je nee had willen
roepen, vreet energie en maakt dat je jezelf een nul voelt. In
het artikel vind ik een paar assertieve uitspraken voor op het
werk:
- Nee, ik heb genoeg eigen werk.
- Nee, ik ga niet overwerken.
- Nee, ik heb niet 'even'.
- Nee, deze doelen zijn onrealistisch.
- Nee, dit soort klussen is niets voor mij.
- Nee, dat kun je heel goed zelf doen.
Een eenvoudige assertiviteitstraining zal lang niet altijd
toereikend zijn om te kunnen veranderen. Vaak zal de
achtergrond van het probleem, de opvoeding bijvoorbeeld, nader
tegen het licht gehouden moeten worden. Als één
ding duidelijk is, is dat wel dat ingeslepen gewoontes zich
veelal niet zomaar laten veranderen.
Oorlog
Twee foto's in de Volkskrant van vandaag. 'Terug uit
Afghanistan' staat onder de ene, waarop te zien is hoe op
vliegbasis Eindhoven gisteravond, na aankomst van het militaire
vliegtuig, de kisten met de lichamen van de twee militairen die
vorige week bij een helikopterongeluk in Afghanistan
verongelukten, worden weggedragen. Verdriet bij collega's.
Verdriet in twee families ...
Eén pagina omslaan en ik zie een prachtige foto onder de
kop 'Leven in Noord-Israël is ondraaglijk geworden'.
Gedoeld wordt op het ondergrondse leven daar, nu bovengronds
leven er doodsgevaarlijk is. De foto laat vijf Israëlische
militairen zien, zichtbaar emotioneel geroerd, bij de
begrafenis van een kameraad die omkwam bij gevechten met
Hezbollah in Zuid-Libanon. Vijf jongelui, de tranen in de ogen,
de hand voor de mond om het niet uit te schreeuwen, diep
geraakt. Soms denk ik dat krantenfoto's in scène worden
gezet. Bij deze zie ik dat dat niet het geval is. De echtheid,
de emotie van het moment, ze stralen ervan af.
Vijf jonge mensen die vechten voor hun land in een oorlog die
ze wellicht als een 'goede zaak' zullen kwalificeren. Ze
verliezen een collega, een kameraad. Op de begraafplaats, bij
het definitieve afscheid, komen de gevoelens. Dood, voorbij,
z'n leven gegeven ... Vandaag hij, morgen
misschien ik? Is dat het leven? Wat is het leven eigenlijk?
Ik weet niet wat voor mensen deze vijf jongelui in het gewone
leven zijn. Ik weet niets over hun bestaan als militair, niets
over hoe ze in deze oorlog staan. Ik weet van de foto dat ze
mensen zijn, kleine, kwetsbare mensen en dat ze wat hier
gebeurt niet willen, dat de pijn en het verdriet bijna niet te
dragen zijn.
Twee personen, een man en een vrouw, hebben een bloem in de
hand, een roze roos? Die zullen ze wellicht achterlaten in of
op het graf. Zullen ze daarmee iets van zichzelf verliezen?
Willen deze mensen deze oorlog? En mochten ze hem niet willen,
waarom vechten ze hem dan wel? Wie wil deze oorlog eigenlijk?
En nog los daarvan: Is oorlog wel een middel om geschillen te
beslechten? Ik vraag me af of aan de andere kant, bij
Hezbollah, net zo'n foto te maken zou zijn. Ik ga ervan uit dat
dat kan. Verlies en verdriet zijn er alom in deze oorlog, in elke
oorlog. En misschien is er bij de mensen op de foto niemand die
dit gewild heeft of wil, is het alleen de politiek die de
bommen gooit en de kanonnen doet bulderen.
We willen leiders, maar de prijs is hier wel erg hoog!
Dalen
De weg van een mens gaat soms door dalen. Als dat zo is, zijn
de toppen van geluk en voorspoed dikwijls snel uit zicht
verdwenen. Toch horen ze bij elkaar. Zo is de weg van het leven
nu eenmaal.
Sommigen lijken voor het ongeluk, anderen voor het geluk
geboren. Ik geloof niet dat dat zo is. Veel meer denk ik dat
ieder z'n deel krijgt, van voorspoed en vreugde en anderzijds
van verdriet en tegenslag. De één is meer geneigd
te stralen in zijn of haar goede tijden, de ander meer om juist
de kwade tijden te etaleren. Ik geloof dat ieders leven
samenhangende toppen en dalen kent. Samenhangend, omdat
naarmate de toppen hoger waarschijnlijk de dalen dieper zijn.
Een probleem is dat we ons als mens zo dikwijls niet laten
kennen, onze hoogten en vooral diepten verborgen houden en
onszelf daarmee steun en medeleven onthouden.
En dan is er het goddelijke plan, waarin het doel van dit
leven niet anders is dan levenslessen te leren en daarin te
evolueren naar een steeds vollediger menszijn. Hoe moeilijk
soms ook te accepteren, ieder die met tegenslagen te kampen
had, zal vroeger of later erkennen dat juist die ervaringen
bijdroegen aan de eigen ontwikkeling, dat juist in het leed en
verdriet de diepste lessen schuilgingen, dat schijnbaar
onneembare muren uiteindelijk springplanken bleken te zijn naar
een nieuwe toekomst.
Er kan een mens heel wat leed berokkend worden. Ik zag de film
The Shawshank redemption, waarin een bankier die tekortschoot
in zijn rol als echtgenoot ten onrechte wordt veroordeeld voor
moord op zijn vrouw en haar minnaar. Als je de beelden ziet,
zou je verwachten dat zijn mentale menszijn in de gevangenis,
oord van verschrikking, wordt uitgeblust, maar dat is niet het
geval. Het tegendeel is het geval. In alle onrecht dat hem
wordt aangedaan, verschaft deze man zichzelf uiteindelijk
recht. En intussen is hij mens, voluit mens, mens tussen de
mensen, medemens en betekent hij iets voor vele anderen. Het
verhaal doet denken aan dat van Jozef, verkocht door zijn
broers, ten onrechte in Egypte in de gevangenis gezet,
schijnbaar om, z'n levenslessen geleerd hebbend, al in
hetzelfde leven rijp te zijn om zijn stam te kunnen redden.
Het is makkelijk praten tegen iemand die depressief is en geen
weg meer voor zich ziet. Dat praten is ook weinig zinvol.
Misschien is het mogelijk alleen maar bij diegene te zijn, in
verdriet en depressie, hem of haar niet los of alleen te laten
en samen te wachten op het keerpunt dat onontkoombaar komen
moet. Mijn ervaring is dat zo'n moment of periode van omkering
niet geforceerd kan worden, dat dat te pogen slechts het
tegendeel bewerkt, dat wachten en niet loslaten veel
doeltreffender zijn. Als hulpverlener, misschien ook gewoon als
medemens, kun je de ander helpen de eigen schaduwkanten nader
te verkennen, de donkerste hoeken in ogenschouw te nemen en
overal en altijd opnieuw te speuren naar het eerste streepje
licht.
Als je depressief bent, kun je jezelf leegmaken, reinigen als
het ware. Op het moment dat je dat voldoende lukt, op het
moment dat het niet leger en eenzamer kan, op dat moment komt
er ruimte voor de ommekeer. Dat impliceert dat het niet goed is
tegen depressieve gevoelens te vechten, maar dat ze als horend
bij het eigen ik geaccepteerd moeten worden. Pas als dat lukt,
kunnen ze versmelten.
In woorden is het gemakkelijk, ik geef het toe. En
waarschijnlijk is het geschetste proces ook niet in alle
gevallen voldoende. Als de depressie pathologisch wordt, kunnen
medicatie of andere therapeutica nodig zijn, kan psychotherapie
onontkoombaar worden. Maar voor het zover is, is dit het
principe, namelijk dat alle emotie waartegen je je verzet, in
intensiteit zal toenemen en zich uiteindelijk tegen je zal
keren en dat de gevoelens die er mogen zijn, die je omarmen
kunt omdat ze bij je horen, je vroeger of later zullen verder
geholpen blijken te hebben.