Citaten van Jozef van den Berg

- poppenspeler, toneelschrijver en acteur, die later als kluizenaar ging leven (1949-2023), vader van Lotte van den Berg


Uit interview 'Tien geboden', 'Trouw' 15-8-2005, door Arjan Visser

God doet al het mogelijke
Je kunt God niet liefhebben omdat het moet. Die liefde wil God bij ons opwekken. Niet omdat Hij dat nodig heeft om gelukkig te zijn, maar omdat Hij wil dat wij gelukkig zijn. Kijk, de mens is God kwijt. Hij is, na de val van Adam, in een geestelijke duisternis geraakt en God doet al het mogelijke om dat gevallen wezen weer met Hem in verbinding te brengen.

Je totaal wegschenken
De mens kiest voor zichzelf, je ziet het in de wereld gebeuren. De mens roept: 'Ik, ik, ik!' Hij denkt vrij te worden, maar in feite is hij de slaaf van zijn eigen hartstocht. God wil ons leren wat liefde is. Liefde is: je totaal wegschenken, zoals Christus ons heeft voorgedaan.

Dat Ik niet komen kan omdat Ik er al ben
Tot die ene middag, in de kleedkamer van schouwburg 'De Singel' ... Ik wilde de acteur, de jongeman die op zoek was naar de schrijver, de volgende zin laten uitspreken: 'Waarom zie je niet dat Ik niet komen kan, omdat Ik er al ben?' En terwijl ik deze zin opschreef, overkwam mij ineens een onuitsprekelijke liefde waarin God zelf zich aan mij openbaarde. Ik ervoer dat God zich, via mijn pen, tot mij richtte: 'Waarom zie jíj, Jozef, steeds maar niet dat Ik niet komen kan omdat Ik er al ben?' Ik zag dat al mijn voorstellingen naar dit ene moment hadden geleid. Hier kwam alles samen.

Niet teruggevoerd
Toch heeft God mij, na mijn ontmoeting, niet teruggevoerd naar deze kerk, de kerk van mijn jeugd. Ik begon, tot mijn eigen verwondering en verwarring, te zien dat het licht dat ik had ontmoet mij in deze kerk niet tegemoet kwam en langzaam drong het grote verschil meer en meer tot mij door ...

Alles wat wij denken te weten loslaten
We moeten bereid zijn alles wat wij denken te weten los te laten. Te volgen. We denken als onszelf gelukkig te zijn, maar dit geluk is o zo wankel. Er is een veel dieper, stabiel geluk: Gods genade. Die moeten we zoeken. Omdat we dat niet doen, strandt ieder vredesproces en zijn alle roadmaps to freedom onleesbaar. Zonder Gods hulp komen we niet verder dan oog om oog, tand om tand, of nog erger.

Dat het waar is
Ik verlang er zo ontzettend naar dat God zich aan iedereen zal laten kennen zoals Hij zich aan mij heeft laten kennen. Dat ze zien dat het waar is. Dat ik niet in de war ben.


Uit 'We kregen het paradijs, maar zijn het verloren', interview 'BN De Stem' 13-10-2023, eerder in 2016 gepubliceerd in 'de Gelderlander', door Frank Houtappels

Een ik-wereld
Ik denk niet dat er veel mensen zijn die zeggen: het gaat nu goed met de wereld. Het is steeds meer een ik-wereld aan het worden.

De slavernij van het hebben
We leven naar de slavernij van het hebben. Zichzelf schenkende liefde is het cement tussen de mensen. Als het verdwijnt, is er niets meer wat ons bindt. Misschien is het nog wel het ergste dat je eraan gewend raakt.

Tot in het oneindige bemind
Dat is het grote mysterie. Dat je de mens vrijheid geeft, en je dan deze wereld krijgt. We worden tot in het oneindige bemind, en toch hebben we een wereld die heel moeilijk is. Hij heeft ons het paradijs gegeven, maar we zijn het verloren.

Moeilijk te geloven
Het is moeilijk te geloven, omdat de wetenschap nu al bijna bewijst dat God niet bestaat. Misschien zijn we ook wel aan het bewijzen dat Hij niet bestaat, juist door hem te ontkennen. Het is alsof het verstand, de oppervlakte, het overneemt van het diepe hart, waar God nog wel is.

God ís
Ik twijfel niet, hoor. Nee. Ik weet dat God echt bestaat. Zelfs al zou de wetenschap feitelijk bewijzen dat God niet bestaat, dan nog weet ik dat Hij bestaat. En dat komt omdat Hij niet bestáát. God ís. Als je in het platte vlak zoekt, vind je de derde dimensie niet. De wetenschap zoekt met het verstand. Maar God, die geest is, laat zich langs die weg niet vinden.

Buitenkant
Als je in 'de Nachtwacht' zoekt, vind je Rembrandt ook niet. De wetenschap legt alleen de buitenkant bloot, maar de binnenkant komt niet aan bod. Nou. Daarover gaat dit hutje.

Bezig
Ik schrijf. Ik schrijf een verslag van de reis die ik maak. Dingen die gebeuren in de wereld, wat me opvalt. Ik heb best veel bezoek, probeer daarvoor altijd beschikbaar te zijn. Daarnaast heb ik mijn gebeden en werk ik veel in de tuin. Ik ben de hele dag wel met iets bezig.

Geen portemonnee
Ik heb geen eigen portemonnee, ga nooit boodschappen doen. Ik leef van de spulletjes die ik van mensen krijg, van de groenten uit de kasteeltuin. Ik heb een keukentje van overvloed, ben nooit iets tekortgekomen. Da's heel bijzonder, wat ik je zeg: God heeft werkelijk aan alles gedacht.
Ik heb geen geld, zodat ik ook in dat opzicht geen eigen wil meer heb. Nou ja, ik heb wel een portemonnee, maar dat was een van de poppen. De enige die ik meenam. De slechterik. Ik gebruik 'm niet. Hij is ook uit elkaar gevallen. Mijn telefoon heb ik gekregen van mijn beste vriend Ron. Hij zei: Jozef, je krijgt van mij een mobieltje. Ook de belkosten nam hij voor z'n rekening.

De wereld is mijn gebed
Ik heb meer en meer gezien dat ik hier moet blijven. Mijn deel aan de wereld is mijn gebed.


Uit 'Al wat je moet doen is de weg afleggen van je hoofd naar je hart', interview 'De Correspondent' 17-8-2019, door Hizir Cengiz

Van zijn hoofd naar het hart
De grootste, moeilijkste afstand die een mens kan afleggen, is in feite de kleinste, zo'n 20 à 30 centimeter: van zijn hoofd naar het hart. Om die te overbruggen moet je loslaten, jezelf overgeven. Je moet bereid zijn het weten van je hoofd in te ruilen voor het geloven van het hart. Als het hart gelooft, zal het hoofd weten dat het waar is.

Niet via het verstand
Het is eigenlijk heel eenvoudig. Als je met je verstand de Schepper wilt kennen, zul je vast en zeker tot de conclusie komen dat God niet bestaat. Net als wanneer je met je handen het bestaan van licht wilt bewijzen: je grijpt er altijd naast. Je zult dan zeggen: ik heb alles vastgepakt, maar ik heb het licht niet kunnen pakken, dus het bestaat niet. Je moet licht ook niet met je handen pakken, maar met je ogen. En zo leer je God niet kennen via het verstand, maar je hart.

Door God aangeraakt
Ik heb op een soort poëtische manier, door de figuur 'de Jongeman', mijn eigen zoektocht uitgedrukt en uitgebeeld. En die gespeelde zoektocht is op een hele onbevattelijke, maar hele werkelijke manier door God aangeraakt. Hij heeft zich daarin geopenbaard, Hij heeft mij dus gegeven wat ik wilde spelen.

Dat moet je voor Mij leven
Ik ben niet van huis weggegaan om alleen te zijn. Ik dacht niet: nou, ik heb jullie niet nodig, jullie zijn me te ingewikkeld. Zo is het natuurlijk niet gebeurd. God heeft me laten zien: Ik heb iets voor je geschreven en dat moet je voor Mij leven. Daarvoor moet je alles loslaten en Ik ga je laten zien wat je voor mij moet doen, Ik ga het je uitleggen.

Mysterie
Het is een mysterie, een heel groot mysterie. Ik weet nu dat de orthodoxie de waarheid is, dat mijn leven in dit hutje in Gods hand waar is, dat het echt iets is dat ik moet doen, dat ik niet gek ben.

Hij weet allang
Er is natuurlijk altijd rook en vuur. Er komt altijd, laat ik het maar zo zeggen, een anti-kracht, die mijn keuze bestrijdt, bevraagt. Die maar blijft persisteren, blijft terugkomen. En er zijn de verleidingen. Het woord geduld hoort echt bij God. Dat zie je ook in de verhalen van Vaders. Zij komen in hun boeken altijd uit bij het wachten, bij heel lang vertrouwen houden. Het wordt pas moeilijk als je geen geduld meer hebt. En zo zijn er meer contradicties: je kunt ook niet zonder God naar God. Je gaat door het licht naar het licht, naar de Bron. Je kunt niet naar God toe en aankloppen en zeggen: zo, dat had U nooit gedacht, hè. Hij ziet je aankomen, Hij weet allang dat je eraan komt.


Uit Wikipedia (15-10-2025)

Een werkelijkheid die niet meer te spelen is
Op 14 september 1989 was in Antwerpen de Belgische première van 'Genoeg Gewacht'. Die middag werd Van den Berg naar eigen zeggen geroepen door God en moest hij daar gehoor aan geven. Voor de aanvang van de voorstelling zei hij tegen zijn publiek:
Ik zal het u proberen uit te leggen. Ik hoop dat u één ding voor mij hebt en dat is respect voor mijn beslissing. Ik zal nooit meer spelen. Ik ben een werkelijkheid genaderd die niet meer te spelen is. Ik heb ontzettend lang gezocht, ben overal geweest. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie en die conclusie ben ik nu zelf, dat de zoeker zoekt, maar hij wordt gevonden. Daarom sta ik vanavond voor het laatst op de planken.


Uit artikel in NRC van 8-10-1993, door Willem Jan Otten

Alles in duigen
Als toneelmaker beschikte Van den Berg over een ongeëvenaarde gave. Hij kon zijn publiek zo bij zijn personages betrekken, dat het eigenhandig de beslissingen nam die nodig waren om met het drama verder te gaan. Van den Berg speelde altijd alleen, en werd vergezeld door een paar summiere poppen die hij zelf leven in moest blazen. Toch nodigde hij voortdurend kinderen uit op het toneel, en die moesten dan handelingen verrichten die nodig waren voor de verhaalvoortgang. Ook deze kinderen werden, zonder dat ze 'speelden' personages waar wij in de zaal ons weer in konden inleven. Er ontstond een soort dramaturgische voedselketen - een drama dat alleen kon bestaan omdat wij wilden dat het bestond.
Van den Berg liet de kinderen niet alleen geloven in wat hij verbeeldde, maar hij liet ze tegelijkertijd ook zien waar ze in geloofden. Bijvoorbeeld in het fameuze endje geribbelde olieslang waar hij een rups van maakte die praten kon, en ook wel denken. Op een onnavolgbare manier maakte hij duidelijk dat als we niet in dit endje olieslang geloofden, alles in duigen zou vallen - het verhaal, de middag, de wereld.

Wie hij is zoals hij is
Er zit een krachtige, maar ook tragische logica in de gedaanteverandering van Jozef van den Berg. Wat hij van ons vergde, wanneer hij ons een endje geribbelde olieslang liet zien, dat vergt hij nu van de wereld ten aanzien van hem in z'n geheel: hij tart zijn geloofwaardigheid. Vroeger legde hij zijn leven in handen van een zaal vol kinderen; nu in die van passanten en gemeente-ambtenaren. Het verschil met vroeger is dat hij, voor het geloof dat hij ons nu wil laten opbrengen, niet kan beschikken over een toneel, toneellicht, tovenarij. We moeten het doen met wie hij is zoals hij is.

Home --- Index citaten

Pagina gemaakt 15-10-2025