Uit 'De meesters van het verre oosten', 1e deel:
Broeders
De mens begint in te zien dat hij uit dezelfde bron is voortgekomen als alle anderen
en dat brengt hem steeds nader tot die anderen. Hij begint in te zien
dat ieder mens zijn broeder is in plaats van zijn vijand. Wanneer de mens dit ten volle beseft, dan zal hij begrijpen
dat allen uit dezelfde Bron zijn voortgekomen en tot die Bron moeten terugkeren
of met andere woorden, in werkelijkheid broeders moeten worden. Dan zal hij de
hemel hebben gevonden en inzien dat hemel betekent: innerlijke vrede en harmonie, overal,
geschapen door de mens hier en nu op aarde. Dan zal hij begrijpen dat hij naar eigen verkiezing hemel of hel
voor zichzelf kan scheppen.
Leven tot uitdrukking brengen
Slechts weinig mensen zijn tot het besef gekomen van wat het leven werkelijk voor hen inhoudt.
Het grootste deel der mensheid zien wij onbevredigd, versuft, verslagen
of onzeker door het leven tasten. Iedere ziel zal moeten leren het leven aan te pakken
en zich uit te drukken, beginnende vanuit zijn eigen levenscentrum de gaven, die God hem gegeven heeft,
met doelbewuste daadkracht tot uitdrukking te brengen. Ieder moet zijn eigen leven tot ontwikkeling brengen.
Niemand kan voor een ander leven. Niemand kan uw leven voor u tot uitdrukking brengen en niemand
kan u zeggen hoe ge het moet doen.
Uit 2e deel:
Gescheiden
De waterdruppel is alleen krachteloos wanneer hij gescheiden is van de
oceaan. Plaats hem daarin terug en hij is even machtig als de gehele
oceaan.
Geen plaats
De hel en de duivel hebben geen verblijfplaats behalve in het sterfelijk denken van de mens.
Beide zijn slechts daar, waar de mens hun een plaats geeft.
Christus
De mens is uit God voortgekomen en hij moet tot God terugkeren. Dat
wat uit de hemel neergedaald is, moet weer ten hemel opstijgen. De
geschiedenis van de Christus begon niet bij zijn geboorte, noch eindigde
zij met de kruisiging. De Christus was er al, toen God de eerste mens schiep
naar zijn beeld en gelijkenis. De Christus en die mens zijn één;
alle mensen en die mens zijn één. Zoals God zijn Vader was, zo is Hij de Vader
van alle mensen, van al zijn kinderen. Zoals het kind de eigenschappen van de ouders in zich heeft, zo is de Christus in ieder kind.
Vele jaren lang leefde het kind en het was zich ervan bewust dat hij de Christus was,
dat hij één met God was door de Christus in zichzelf.
Zo begon de geschiedenis van de Christus, die gij tot 's mensen oorsprong terug kunt volgen. Dat de Christus meer betekent
dan de mens Jezus spreekt vanzelf.
Zelfvertrouwen
De Godheid die uw lot ontwerpt is niet een machtig persoon, die u vormt zoals de pottenbakker het met zijn klei doet,
maar een machtige Goddelijke Kracht in u en overal om u heen, in en om alle substantie, waarvan gij geheel naar uw
verkiezing gebruik kunt maken. Zolang gij dit niet beseft, kunt gij geen vertrouwen in uzelf hebben.