Uit 'tien geboden', 'Trouw' 20 maart 2004, door Arjan Visser
Externe instantie?
De menselijke soort is als een school haringen die rondjes rondom Engeland
zwemt tot ze door Katwijkers uit de Noordzee worden opgevist. Het lijkt misschien
alsof een externe instantie de boel bestuurt, maar mijn visboer heeft mij uitgelegd
dat een haring gewoon altijd let op de haring die naast hem zwemt. Als ze dat
nou allemaal doen, ontstaat er vanzelf een ordening. Zo is het in de maatschappij ook:
iedereen let op degene naast hem en misschien ook een klein beetje op de mensen
aan de overkant. Zo blijft de boel bij elkaar. Als je wilt, kun je dat God noemen. Nee, ik niet.
Ik ben er niet mee opgevoed.
De vraag is ...
Tegenwoordig is het gebruikelijk om bij een verkeersruzie iemand dood te knuppelen of een leraar die je een slecht
cijfer gaf neer te schieten. Op die potsierlijke manier zal ik nooit geweld gebruiken, maar
als het een kwestie is van hij of ik, hoop ik toch als de eerste mijn hand aan de ander te slaan.
Ik ben, denk ik, in staat te doden. De vraag is alleen: ben ik ook in staat
de wetenschap te verdragen dat ik iemand heb gedood?