Français, English

Universeel credo1)

Ik geloof ...

in een positieve en bezielende gedrevenheid,
die zich als een onnoembaar wezen,
vrij en belangeloos scheppend,
doelgericht ontplooit;

dat deze ontplooiing evolueert
langs wegen van chaos
naar de hoogste volmaaktheid;

dat de mensheid
een bezield en bezielend facet is
van deze ontplooiende gedrevenheid;

dat het voor de mens een voorrecht is
hiervan een bewuste getuige te zijn;

dat het onze enige plicht is,
met respect en in harmonie,
belangeloos en zonder aanspraak
hieraan mee te werken;

dat hierin onze bevrijding
en de zin van ons leven te vinden is;

dat wat in vrijheid en belangeloosheid begon,
nooit eindigt;

dat alles,
tijd en ruimte, energie en materie, leven en geest,
één Heelheid is,
waarvan het middelpunt overal is,
en de grens nergens.

Gerard Tieghem
Juli 1996

- -

 

Oublie tout

ce que les humains t'ont appris sur Dieu.
Concentre-toi sur toi-même et contemple l'univers vivant.
Sonde son mystère immesurable,

et voie:

un Elan positif et vivifiant
qui, comme une entité innommable,
créant de façon libre et désinteressée,
se déploie consciemment;

que ce déploiement évolue
par chemins de chaos
vers la perfection la plus haute;

que l'humanité entière
est une facette vivifiée et vivifiante
de cet Elan qui se déploie;

que c'est un privilège pour l'être humain
d'en être un témoin conscient;

que c'est notre seul devoir d'y coopérer
avec respect, en harmonie,
sans prétentions ni revendications
et de façon désintéressée;

qu'en ceci réside notre libération
et le sens de notre vie;

que ce qui a commencé en liberté
et avec désinteressement
ne finit jamais;

que tout,
temps et espace, énergie et matière, vie et esprit,
est un Tout
dont le centre est partout
et la limite nulle part.

Gerard Tieghem - 07.1996
andere titel : 11.2004

 

Universal credo

I believe ...

in a positive and inspiring drive,
which as an undefinable being,
creating freely without self-interest,
is unfolding itself purposefully;

that this unfolding evolves
along paths of chaos
to reach the highest perfection;

that mankind
is an inspired and inspiring facet
of this unfolding drive;

that it is a privilege for man
to be a conscious witness of this;

that our only duty is to help achieving this,
respectfully and in harmony,
unselfishly and without any claim;

that this is for us the liberation
and the sense of life;

that which began freely and unselfishly,
never ends;

that everything,
time and space, energy and matter, life and spirit,
forms one Unity,
of which the middle is everywhere,
and the limit nowhere.

Gerard Tieghem
July 1996

- -

1) Copernicaanse omwenteling

De kerk had destijds de mond vol van zogezegde vernieuwingen, maar het altaar omdraaien en de mis lezen in de volkstaal zijn slechts charme-initiatieven. Indien de kerk haar aantrekkingskracht wil herwinnen en behouden, volstaat dit uiteraard niet. Er is behoefte aan een Copernicaanse omwenteling.

Het oude, geocentrische wereldbeeld, namelijk de aarde onder een draaiende koepel als middelpunt van het heelal, lag aan de basis van het antropocentrische wereldbeeld. In dit concept is de mens het middelpunt en doel van de schepping. Hij voelt zich bijgevolg in het brandpunt van de goddelijke aandacht. De mens creëert zich een godsbeeld dat hiermede in overeenstemming is.

Ptolemeus (85-160 n.Chr.) bracht ons nieuwe inzichten in verband met de vorm en de opbouw van het heelal. De aarde stond niet langer stil onder een draaiende koepel, maar bewoog zich vrij in de ruimte, tollend om haar as. De draaiing van het hemelgewelf was dus schijn. Maar de aarde bleef in het centrum van het heelal, en de andere hemellichamen draaiden er omheen. In dit concept bleef de verklaring van de onregelmatige bewegingen van de planeten nog een moeilijk punt, tot Copernicus (1473-1543) afrekende met dit geocentrisch wereldbeeld en het verving door een heliocentrisch universum. De zon werd daarin het centrum en alles draaide, inclusief de aarde, rond de zon. Nu waren de schijnbaar grillige bewegingen van de planeten ineens begrijpelijk. Men hoefde voortaan geen beroep meer te doen op ingewikkelde, fictieve constructies.

De kerk, wat betreft de verklaring van geloofswaarheden en dogma's, staat voor hetzelfde probleem. Om deze geloofwaardig te houden, moet ze blijven beroep doen op theologische, weinig verhelderende gedachteconstructies. Zou het niet eenvoudiger zijn indien de kerk, naar het voorbeeld van wat de wetenschap deed op gebied van het destijds aanvaarde wereldbeeld, eveneens zou kiezen voor een Copernicaanse omwenteling? De kerk hoeft slechts, eens en voor altijd, duidelijk te maken wat er realiteit is enerzijds, en mythe, verhaal of symbool anderzijds. Op moeilijk te begrijpen theologische uitleggingen zou men dan geen beroep meer hoeven te doen.

De tijd is er eveneens rijp voor, om van het oude, reducerende en misbruikte godsconcept, afstand te doen. Hoe vaak hoort men bij tegenspoed volgzame gelovigen, met enige twijfel, zeggen: 'Indien God bestaat, hoe kan Hij dat nu toelaten?' Helaas, die God, die beantwoordt aan het gangbare godsbeeld, bestaat niet. Want God is veel meer dan een beïnvloedbare persoon, waaraan de mens dan nog de bij zichzelf passende hoedanigheden toeschrijft.

De bijbel is een mooi boek, maar mensenwerk. Bijgevolg is de interpretatie ervan voor herziening vatbaar, ware het niet dat men de bijbel letterlijk als 'Het woord van God' beschouwt. Zou het niet eenvoudiger zijn aan te nemen dat de bijbel ons verhaalt wat de mensen van toen over God meenden te weten? Hier is weerom een Copernicaanse omwenteling op zijn plaats. Dit zou het de kerk makkelijker maken om nieuwe inzichten te aanvaarden, en het zou haar in staat stellen een minder onverzettelijke houding aan te nemen tegenover de actuele ethische problemen.

God is het eeuwige mysterie van het wordende zijn. We nemen eraan deel, en kunnen het omhelzen in alles wat ons omringt, of ons laten wegzinken in een mystiek genieten.

Gerard Tieghem, november 2003

Mystiek, zo natuurlijk als ademhalen

Volgens het woordenboek van van Dale is mystiek het hartstochtelijk streven naar de bijzondere vereniging van de ziel met God en van God met de mens.

Spreken over vereniging impliceert een verwijzing naar scheiding.

De monotheïstische godsdiensten beschouwen God als een afgezonderde entiteit buiten en boven de wereld. Hierdoor creëert men een dualistisch wereldbeeld, met een wereld van boven en een wereld van beneden. Dit betekent een scheiding tussen de schepper en het geschapene.
Het geloof afgezonderd te leven van God, is de grond van een geestelijke hunker naar de vereniging met het goddelijke, die door exegese en godsdienstonderricht wordt opgewekt en versterkt. Dit geeft de mens een gevoel van verlatenheid, waardoor zijn geluk onvolkomen zal blijven. Langs de weg van gebed, meditatie en ascese, poogt de mens via de tot mystiek gesublimeerde hunker, dit hartstochtelijk verlangen te bevredigen. Dit is de mystiek van de mystici.

Daarentegen, als men ervan uitgaat dat er geen afgezonderde godheid bestaat die vertoeft in de wereld van boven, maar dat alles wat het universum omvat de gediversifieerde verschijningsvorm is van een bezielende en zich ontplooiende gedrevenheid, die men traditiegetrouw 'God' kan noemen, dan heeft men de meest directe weg ontdekt naar het mystisch genieten, wat, net als ademhalen, bijna natuurlijk is.
Aan de omweg via de klassieke mystiek is er dan niet langer een behoefte.

Oefening:
Vergeet alles wat mensen je leerden over God. Concentreer je op jezelf en beschouw het levend Universum. Peil het achterliggend groot Mysterie en laat het tot je doordringen dat je een facet bent van de alles omvattende uitingsvorm van de universele scheppende gedrevenheid.

Dat is niet het gevoel te streven naar de vereniging met het goddelijke, maar de zekerheid één te zijn met de Heelheid.

Door dit bewust te beleven ontdekt de mens autonoom wat van hem wordt verwacht.

Gerard Tieghem, juli 2005

- -