Uit: 'Bloed-boek'
Alle kinderen hebben te boeten voor de zonden die hun ouders hebben begaan. Tot in de vierde generatie zullen de nakomelingen de openstaande schulden van hun voorouders bij de Heer vereffenen. De nakomelingen van hen die goed hebben geleefd zal hij evenwel belonen tot in de duizendste generatie.
Paradijzen bestaan hier in deze uithoek van het universum niet, ben ik geneigd te denken, tenzij dan bij de gratie van het verlangen, en als dimmer van de doodsangst.