Of het de Heidelbergse Catechismus, die ik ooit uit mijn hoofd kende, was, die mij op het spoor zette van een eenheid te zien in het goede en het kwade samen, weet ik niet precies. Laatst herlas ik 'Een vlucht regenwulpen' van Maarten 't Hart. Als zijn moeder een verschrikkelijke dood sterft door keelkanker, komt dit beeld naar voren, het beeld van een voor deze vrouw sadistische God.
Vanavond zag ik in 'De verandering' een man die een ontsteking in de hersenstam kreeg en enorm moest lijden en er nooit meer helemaal bovenop kwam. Hij en zijn vrouw geloofden, maar anders dus dan Maarten, dat God erbij was in het lijden.
Toen moest ik, net als Maarten, denken aan zondag 10 uit de Heidelbergse Catechismus, waar het gaat over Gods voorzienigheid. Die wordt omschreven als 'De almachtige en alomtegenwoordige kracht van God, waarmee Hij hemel en aarde met alle schepselen als door zijn hand nog onderhoudt en zo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede, ja alle dingen ons niet bij toeval, maar uit zijn vaderlijke hand toekomen.' Hier is God dus in alles.
Ook zag ik in 'Metterdaad' een hulpverlener nabij het oostelijk front in Oekraïne. Standvastig brengt de man daar elke week en met gevaar voor eigen leven water en voedsel. Op de achtergrond klinkt geweervuur. Kwaad en goed raken hier bijna aan elkaar.
In de kerk van deze tijd is het niet God van wie het kwaad komt. Want God is goed.
En ik .., ik zie het eigenlijk als in de Heidelbergse Catechismus, als een eenheid, het kwaad en het goede. Beide zijn energie; beide komen uit dezelfde bron. De bron die ik God wil noemen.
Pagina geschreven 28-12-2024