In nrc 4-7-2025 een artikel van Nina van Hattum en Claudia Kammer over een schijnstudent van 19: Een jaar lang was Sjoerd bezig met doen alsof hij studeerde. 'Ik was goed in liegen.'
De kop raakt me al meteen en in het stuk herken ik veel van mijzelf van toen ik 19 was. Sjoerd was meerderjarig, ik was op dezelfde leeftijd (1965/1966) minderjarig. (Op 1-1-1988 ging de meerderjarigheidsgrens van 21 naar 18 jaar.) Bij mij nam de school, toen het allang te laat was, contact op met mijn ouders. Bij Sjoerd mocht dat niet. Ik vluchtte, net als Sjoerd, voor een deel in reizen, op pad op mijn Solex, en net als Sjoerd, ook wel met de trein, die toentertijd in vergelijking met nu erg goedkoop was. Daarnaast maakte ik gebruik van de optie die mijn gezin, altijd bezig wat bij te verdienen, mij bood: ik was actief met kranten en folders rondbrengen, ijs venten, brood bezorgen en nog heel wat meer.
Wat een eenzaamheid, bij Sjoerd en zoveel eerder ook bij mij. Die eenzaamheid van te leven in een leugen is wat me nog het meest bijstaat. En de 'hel' die over mij losbarstte en die ik mijn ouders, zoals ik begreep, aandeed toen mijn bedrog duidelijk werd. Daar wil ik hier niet verder op ingaan. Wel op de reactie van Sjoerds vader, een reactie zoals ik die indertijd node moest missen. Ik citeer: (Sjoerd nam als eerste zijn huisarts in vertrouwen.) De huisarts belde zijn ouders, die zo snel mogelijk langskwamen. 'Dat was wel heel heftig. Je maakt het in je hoofd zo groot: Iedereen vindt me een enorme loser. Ik ga echt onterfd worden als ik dit vertel. Maar dat was helemaal niet zo. Mijn ouders waren heel begripvol.'
Sjoerds vader vertelt aan de telefoon hoe dat ging: 'Ons gevoel was eigenlijk alleen maar: kom hier, laat me je vasthouden, wat moet jij je slecht gevoeld hebben, we gaan je helpen. Het was natuurlijk vreselijk om te merken dat hij er onvoldoende vertrouwen in had dat hij bij ons terecht kon. Daardoor had hij die schijnwereld gecreëerd. Maar hij had dat niet alleen voor ons gedaan, ook voor zijn vrienden.'
Sjoerds vader ging direct op zoek naar hulp. 'Ik dacht: als hij het lastig vond om met mij te praten, dan moet ik niet denken dat ik nu degene ben die hem eruit trekt.' Nog diezelfde avond nam hij contact op met een hulpverlener.
Zijn vertrouwen in Sjoerd is niet aangetast. Dat zijn zoon het gevoel had dat hij aan bepaalde verwachtingen moest voldoen, heeft hem wel aan het denken gezet. Hij probeert juist een vader te zijn die zijn kinderen ruimte geeft. (tot hier het citaat)
Het reageren van Sjoerds vader springt hier voor mij uit. Hij begreep er iets van; hij had besef van eenzaamheid en pijn bij zijn zoon. Hij kon over zijn eigen ontsteltenis heen kijken. Hij wilde iets betekenen. Mooi vind ik dat! Het biedt ruimte voor een nieuwe start.
Pagina geschreven 6-7-2025