Antoon, overleden. De morgen van zijn laatste dag wilde hij bij ons koffie komen drinken, samen met zijn vrouw. Hij wilde het ook meteen en ik was goed en wel aangekleed toen ze er ook al waren. Om vier uur die middag zou de dokter komen. Antoon is zich om half vier klaar gaan maken, tanden poetsen, scheren en zo meer. Om kwart over vier is hij overleden, rustig in zijn slaap. Hij wilde de onttakeling die begonnen bleek voor zijn, of beter gezegd, de pas afsnijden. Hij wilde niet afhankelijk worden, niet zorgbehoevend en niet meer in staat zich met woorden te uiten. Ik heb hem gekend als een collega die sterk was in het waar nodig overnemen van regie. Nu nam hij resoluut regie over zijn eigen leven. Hij was klaar en zag geen kans meer nog iets aan zijn leven toe te voegen.
Zo kun je dus ook sterven, onder eigen regie, zo realiseerde ik me sterk. Antoon was een doener. Hij pakte aan en had weinig woorden nodig. En dat al helemaal als het over hemzelf ging. Hij vond zichzelf niet belangrijk, had misschien geen hoge dunk van zichzelf. Maar hij was trouw en hij oordeelde niet. Zo kun je ook sterven, het mysterie van ons leven en ons sterven het mysterie latend en je daaraan maar gewoon overgevend.
Antoon wilde er zijn voor mensen en hij wilde dat de ander er ook voor hem was. Dat vond hij vanzelfsprekend. Was de match er niet, dan trok hij zich stil terug. Als hij iets voor iemand kon doen, ging hij dat niet uit de weg. Misschien ontleende hij daar zijn gevoel van eigenwaarde aan. Was er hier een klusje te doen, dan had hij dat al gezien voor ik het aangewezen had. Door de zeker 35 jaren die ik hem kende heen kwam hij bij tijden regelmatig tot zeer regelmatig bij ons langs voor een bak koffie. Als hij belde, wilde hij eerst weten of ik thuis was. Wetend dat mijn huistelefoon gewoonlijk staat doorgeschakeld, was het vaak ook: 'Waar ben je?' Vraag 2 was dan of het uitkwam. Telefoontjes die ik zal missen.
Een verhaaltje nog, waarvan ik de herkomst niet ken en in mijn eigen bewerking: Een meester maakte met zeven leerlingen een wandeling, terwijl de dauw nog over het land lag. Toen de zon doorbrak, schitterden de druppels. De meester stopte bij een grote dauwdruppel en vroeg: 'Welke kleur heeft de druppel?' 'Rood', zei de eerste leerling. 'Oranje', zei de tweede en zo ging het door tot de zevende de kleur violet noemde. Omdat de leerlingen allemaal zeker waren dat ze het goed zagen, kregen ze bijna ruzie. Toen liet de meester hen enkele keren van plaats wisselen. En langzaam drong het tot de leerlingen door dat ze allemaal de waarheid hadden gesproken. De meester zei: 'Hoe je de waarheid ziet, hangt af van de plaats die je in het leven inneemt. Zojuist hebben jullie elk een deel van het licht gevonden en dat voor de volle waarheid aangezien. Laat daarom jullie medepelgrims in vrijheid hun eigen wegen bewandelen, hun eigen plaatsen innemen en hun eigen deel van het licht zien. Jullie hebben alle waarheden nodig, want pas die alle samen laten het werkelijke licht, de volle waarheid zien.'
bedankkaartje
Antoon (5) --- (4) --- (3) --- (2) --- (1)
- - -