Mijn schoonzus Greet overleed en vrijdag hebben we haar begraven. Haar sterven kwam plotseling. Het bepaalde me de voorbije dagen bij het mysterie van ons leven en ons sterven. Ik denk terug aan een bijeenkomst een poosje na het overlijden van mijn vader, toen we met al mijn broers, zwagers en (schoon)zussen bij elkaar waren. Ieder vertelde iets over haar of zijn gevoelens en het viel me op dat de meesten geloofden dat hij nu bij de hemelse vader of bij Jezus is, verenigd met onze moeder. Ik viel uit de toon. Want ik wist niet veel uit te brengen. Ik hakkelde wat over het mysterie van ons leven en ons sterven. En ik wilde het mysterie graag het mysterie laten.
Steeds meer zie ik mijn leven en het ooit moeten beëindigen ervan als een mysterie. Natuurlijk, dingen die me overkwamen en die ik aanvankelijk geen plek kon geven, zijn deel van mezelf geworden. Ik zie hoe ik juist door mijn levensweg met al z'n toppen en vooral ook dalen geworden ben die ik nu ben. En ik hoop nog nieuwe levenservaringen op te doen, die ook weer hun invloed zullen hebben op wie ik dan zal zijn. Maar vooruitkijken kan ik niet. Of ik gerust zal kunnen sterven als mijn uur daar is, weet ik niet. Ik hoop het wel. Dat niet weten ervaar ik als beter dan wanneer ik het wel zou weten. Lang had ik een soort verwachting over nieuwe levens en dus opnieuw geboren worden. Ik vind nog altijd dat dat zou passen in de systematiek van onze wereld, waarin nu eenmaal, vooral in de natuur, alles in steeds nieuwe cycli z'n weg gaat. Mooi: als je dat woord bekijkt, voel je de tijdkringen waar het om gaat als steeds weer een geheel van dingen die bij elkaar horen. Het sterkst past in elke cyclus de dood als einde daarvan en tegelijk als nieuw begin. De laatste jaren merk ik steeds meer ruimte voor het 'niets' te hebben. Dat dan de dood dus het einde is. Alhoewel, als ik dit schrijf, voel ik hoe het vermoeden van nieuwe geboorte nog altijd in me is. Ik bevind me nu dus tussen twee denkbeelden en besef dat ik nooit zal weten, zolang ik leef. Benieuwd ben ik wel!