We fietsten door het Friese land, van dorp tot dorp, om een paar kerken te fotograferen. Ik was hem al eerder voorbij gefietst, maar nu wachtte ik hem op omdat ik meende dat Trix, mijn vrouw, de verkeerde route volgde. Hij, in zijn scootmobiel, was kennelijk blij met me. 'Zij denkt dat ze daarheen moet en u twijfelt', zo kondigde hij zich geamuseerd aan. Zij bleek het bij het rechte eind te hebben. Maar zo makkelijk liet hij me niet gaan. Plichtplegingen over het weer liet hij achterwege. 'Al die dorpen hebben een kerk', zei hij, 'het stikt hier van de kerken! Maar de meeste worden niet of niet vaak meer gebruikt en dat is maar goed ook. Gebruik ze maar voor feestjes of exposities. Van geloof komt te veel narigheid. Er is altijd wel een dominee of ouderling die een baasje blijkt te zijn. En dan begint de strijd om de macht. Schaalvergroting, daar doen ze aan, om nog een paar mensen bij elkaar te kunnen krijgen. Maar schaalvergroting is de pest. Daar wordt alles minder van. Ik ben niet voor schaalvergroting', zo vervolgde hij, kennelijk blij zijn verhaal af te kunnen draaien. 'Alles moet groter, want dat levert meer op. Maar dat meer gaat naar een paar procent van de mensen en dat zeggen ze er niet bij. Mooie woorden, maar ik sta al elf jaar op de nullijn.' Hij lachte breed, zoals hij ook lachte toen hij zag dat ik hem nodig had. 'Ik klaag niet meneer, maar luister niet naar de woorden van die hoge heren. Die zijn bezig met hun eigen belang, anders niet.'
- - -