Ik leerde God kennen als 'de Here'. Wij zagen Jezus van Nazareth als de zoon van God, zeg maar als een deel van God. God die alles in zijn hand heeft, uit wie en door wie alle dingen zijn. 'De Here', die ik leerde kennen, zag alles, de goede en de kwade daden. Hij was degene die ooit over je zou beslissen: naar de hemel of naar de hel. Jezus was ook degene die ooit terug zou komen, zichtbaar voor iedereen. Dat zou dan het einde van de wereld zijn en het begin van een nieuwe wereld. De hemel zou een blinkend paradijs zijn met straten van goud. De mensen zouden daar voor eeuwig zingen om God te loven.
Nu besef ik dat God een menselijke projectie is die ten doel had en heeft om menselijke angsten te reduceren. Je zou dus kunnen zeggen dat de mens God geschapen heeft. Daarom kunnen godsbeelden ook zo oneindig van elkaar verschillen. Niemand heeft God gezien. Hij is te groot dan dat we hem ook maar ten dele zouden kunnen kennen.
Jezus is een verhaal apart. De Jezusfiguur zal er rond het begin van onze jaartelling vast wel geweest zijn. In de bijbel komt hij naar voren als een zich buiten de maatschappij ophoudende hippie, een goeroe die erop uit was om volgelingen te maken. De christelijke constructie is dat hij als zoon van God gestuurd werd om de straf van God voor de mensen te dragen.
Over God kun je alles zeggen. Niemand weet of wat gezegd wordt waar is of niet. Dat al die meningen geweld opgeroepen hebben en dat tot vandaag nog doen, is helaas duidelijk. Heel veel mensen voelen nu eenmaal dat er een macht is die boven het menselijke uitgaat en een aantal van hen wordt te angstig als zij wat zij als God ervaren niet definiëren of anderen daarin niet aan hun zijde vinden. Dat is een kwestie van onmacht. Een God die zich onttrekt aan menselijke controle is dan onverdraagbaar.
Ik wil duidelijk zijn over mezelf: ik geloof dat er een God is, dat wil zeggen een macht die boven het menselijke uitgaat. Ik geloof dat omdat ik niet kan geloven dat alles hier toevallig is, dat het heelal met alle leven uit een knal of iets als dat zou zijn ontstaan. Ik zie hoe alles met alles verbonden is en hoe onbevattelijk groot en verfijnd tegelijk de schepping is. Ik voel iets van een onbegrensde macht. En ook ik heb fantasieën over hoe dat goddelijke eruit zou kunnen zien. Ik noem mijn fantasieën 'vermoeden', niet 'geloof'. Ooit was er een dag waarop ik besefte de zekerheid van geloof niet meer nodig te hebben en merkte dat vermoeden meer bij mij paste.
Over God kun je alles zeggen. Misschien was het beter te zwijgen. Maar dat kan ik nog niet.
- - -