Goed en kwaad zijn rondom, maar ook binnenin onszelf. Verontwaardiging ten opzichte van kwaaddoeners komt dan ook vaak voort vanuit innerlijk herkenning. Is er iemand vermoord, dan zou jij ook wel iemand weten die je wel zou kunnen vermoorden. En misschien ben je ergens ook wel pyromaan. Ben je bestolen, dan confronteert dat je misschien met eigen verlangens en hebzucht. Wie weet heb je ooit zelf gestolen. Met name ontucht en seksueel geweld roepen in hoge mate agressieve gevoelens bij buitenstaanders op. Het doet vermoeden dat hier afgeweerde verlangens in het eigen hoofd een rol meespelen. Wat afgeweerd wordt in de menselijke geest, heeft altijd de neiging te gaan groeien. De dan vrij komende kwaadaardige gedachten en gevoelens hebben een uitweg nodig en vinden een projectiescherm in de boosheid naar de ontmaskerde dader. Maar wellicht hadden ook jij of ik die dader kunnen zijn. Dat is waar het om draait: jouw en mijn impulsbeheersing tegenover die van de dader, die dat vermogen kennelijk minder heeft kunnen ontwikkelen. En soms misschien ook jaloezie? Afweer naar binnen en agressie naar buiten liggen zomaar in elkaars verlengde.
- - -