Ik ben christelijk opgevoed, tamelijk orthodox. Mijn leven lang ben ik bezig met de dingen van het geloof. Ik ben het goddelijke anders gaan ervaren en helaas boezemt dat sommige christenen angst in, getuige de bekeringsdrang die ik nog wel eens ervaar. Dat vind ik jammer. Met het christelijk geloof is niets mis, zolang er althans geen geweld uit voortkomt. Wie in de kernwaarden van het christendom gelooft, moet zich door andersgelovigen geen angst laten inboezemen. Ik verloor in een langlopend proces die kernwaarden. De bijbel in z'n huidige samenstelling dateert van de tweede helft van de vierde eeuw, toen aartsbisschop Athanasius een definitieve selectie uit de toenmalige bibliotheek van geloofsboeken maakte. Ik liet de bijbelverering los. Meer religies hebben hun eigen geloofsboeken en ze zullen allemaal woorden van het goddelijke herbergen, zoals ook geschriften van later tijd die kunnen bevatten. Om de christelijke bijbel het ultieme woord van God te noemen, gaat me te ver. Hetzelfde wat betreft de Jezusverering. Ik geloof niet langer in een wraakzuchtig God die (plaatsvervangend) bloed wil zien. Ook niet als dat bloed komt van z'n eigen zoon. Het eten van de appel in het aloude verhaal staat, denk ik, symbool voor de ontwaking van de seksualiteit, waarmee de mens voluit mens werd, precies zoals bedoeld. Pas als de mens niet langer robot is, maar tot eigen keuze komt, is hij echt mens. Goed en kwaad zie ik als de polen op een continuüm, bij elkaar horend en elkaar uitdagend. Ieder voor zich zal zijn weg vinden tussen de krachten van deze polen. Omdat dat mens zijn is.
- - -