Het houdt niet meer op: steeds weer nieuwe
slachtoffers van doelloos, redeloos geweld. Ik zag de
videobeelden van hoe een jongen en een meisje in elkaar
geslagen werden. Passanten stonden erbij, of liever: wendden
zich af en gíngen voorbij. Zo vinden steeds nieuwe
onschuldigen een gewelddadige dood.
We zijn inmiddels met zovelen, zo dicht opeen, we verlangen
zoveel van ons leven en de frustraties daarbij lopen soms zo
hoog op, dat al dat redeloze geweld best verklaard kan worden.
Daarnaast zou je soms bijna zeggen dat het niet van wijsheid
getuigt om wél iets te ondernemen als er een nieuw
slachtoffer wordt gemaakt. Ene Jezus van Nazareth, een
overigens omstreden persoon, vertelde ooit het verhaal van de
behulpzame barmhartige Samaritaan. Maar het leven in de straat
van nu is niet meer zo eenvoudig als het tweeduizend jaar
geleden was op die weg van Jeruzalem naar Jericho. Wij zien
het geweld gebéúren en staan soms letterlijk
voor de keuze om onszelf het vege lijf te redden of om zelf
ook slachtoffer te kunnen worden. Het natuurlijke
overlevingsinstinct is sterk in de meesten van ons en daar is
op zich niets op tegen. Maar dat een amateur-filmer
minutenlang zulk redeloos geweld met diverse passanten op
voor- en achtergrond kan vastleggen, terwijl niemand iets
- wat dan ook - doet, geeft te denken. In die
videobeelden schreeuwt na afloop van het geweld de getroffen
man in machteloze woede naar de filmer en deze repliceert dat
hij bewijsmateriaal heeft verzameld. Zo te handelen is een
persoonlijke keuze. De filmer was daarmee in elk geval niet
langer alleen passant; hij werd op zíjn manier
deelgenoot. Maar niets te doen ... alleen jezelf te
redden. Die keuze of misschien dat níét
kiezen maakt jezelf ook slachtoffer. Het maakt je een
getekende die verder zal moeten met levend schuldgevoel of met
een (weer) sterker ommuurd gevoelsleven, een ommuring
enerzijds ter zelfbescherming en anderzijds als afweerreactie.
In elke stille tocht lopen de emoties hoog op. Daarin wordt de
andere kant zichtbaar van het redeloze geweld zelf. Wij allen
hebben in de kiem het geweld in ons, net zo goed als wij allen
in onze kern ook iets van mededogen kennen. We zijn mensen met
keuzevrijheid, een vrijheid overigens die door velerlei
factoren en ervaringen ook weer beperkt kan zijn (geraakt).
Wie te gemakkelijk kiezen voor de weg van het geweld, zijn op
een of andere manier eerst zelf slachtoffer, zoveel is me wel
duidelijk. Evenzo zijn ze achteraf opnieuw slachtoffer, al was
het maar door de steeds verdergaande noodzakelijke afscherming
van de eigen emotionaliteit.
Nog een paar andere aspecten zie ik. Drank en gezamenlijk
drankgebruik zijn voor te zeer teleurgestelde en gefrustreerde
(jonge) mensen een kwaad dat het risico van agressiedoorbraken
zeer kan verhogen. En nogmaals: dan gaat het om daders die
zelf allang slachtoffer zijn, slachtoffer van hun opvoeding of
het ontbreken daarvan, slachtoffer van hun omgeving,
slachtoffer van een te gevoelloze wereld om hen heen die hen
noodzaakte het eigen gevoel uit een soort mentaal lijfsbehoud
af te schermen en te ommuren. In onze wereld anno 2000 gaat
het bij veel ouders om heel andere zaken dan om de opvoeding
en de zorg van en voor hun kinderen. Velen leren daarom al
té vroeg het alleen van zichzelf te moeten hebben en
niets goeds van de ander te hoeven verwachten. Velen leren hoe
je er maar beter níét kunt zijn, omdat ze, als
ze proberen te zijn die ze zijn, niet welkom zijn en afgewezen
worden. De prioriteiten van veel ouders liggen nu eenmaal niet
bij hun kinderen. Maar ook hier wil ik voorzichtig zijn. Ik
ken ook voorbeelden van ouders die wél gaven wat ze te
geven hadden, die er wél waren als hun kind hen nodig
had, maar waar het kind toch niet goed terechtkwam. Helemaal
zullen we het nooit in de hand hebben. Als we met z'n allen
eerst maar eens gingen dóén wat we wél in
de hand kunnen hebben.
En nog iets: wij állen zijn geweldenaars, sommigen
zelfs in hart en nieren. We kunnen dat geweld pas het hoofd
bieden, ombuigen tot bijvoorbeeld mededogen, als we het
accepteren en een plaats durven geven. Te velen van ons is nog
geleerd liever te óntkennen dan te érkennen. Dat
is een levensgevaarlijke manier van met emotionaliteit omgaan,
zeker in een wereld die zó vol van mensen en dus ook
van frustraties is geworden als de onze. Zolang we slechts
naar anderen wijzen en zwaardere straffen eisen, ontkennen we
iets van onszelf. Zulk ontkennen kan op den duur verkeren in
zelf dader te worden. Volgens mij vergroot het minstens de
risico's. We zullen moeten leren het eigen geweld
onder ogen te durven zien. We moeten een manier en een
evenwicht vinden om met dat deel van onszelf om te gaan, ik
wil zelfs zeggen: om daar ruimte aan te geven. Alleen daarmee
kunnen we ruimte voor ons mededogen maken. Die twee gaan
samen: of je dékt beide toe, of je láát
beide toe. Het eigen kwaad om te leren buigen tot iets goeds
is een persoonlijke levenskunst die in mijn ogen in onze tijd
zwaar onvoldoende aandacht krijgt.
Moeten we niet toe naar een maatschappij die zich meer richt
op het voorkomen van onnodige frustratie? Is er niet meer
ruimte nodig voor de zwakkere qua komaf en ontvangen of
gemiste opvoeding? De 'uitgeselecteerden' selecteren we als
maatschappij toch gewoon nog maar een keer uit, steeds
opnieuw? En zie: juist zo worden slachtoffers daders, vroeg of
laat. Het probleem raakt ons allen; we waren er allemaal
bij.
Ik vond een citaat over mededogen van Nyanaponika Thera:
Mededogen verwijdert de ware vergrendeling, opent de deur
naar de vrijheid, maakt het ineengekrompen hart zo groot als
de wereld. Mededogen neemt de zware druk, de verlammende last
weg van het hart, geeft vleugels aan hen die zich vastklampen
aan de laaglanden van het zelf.
-