Relationeel evenwicht tussen (huwelijks)partners is een wonderlijk iets waar in mijn hulpverleningservaring vaker wel dan niet scheefgroei in optreedt. Misschien speelt in de loopgraven in elke relatie wel een strijd om de macht.
Normaal tref ik hier niemand op een doordeweekse dag. Als ik
op m'n fiets tussen de bomen door de bocht om kom, zie ik hem
zitten, op 'mijn' bankje ... Ik zit hier 's zomers
wel vaker. Het is hier stil, er komen bijna geen mensen en het
uitzicht is mooi. 'Mag ik er even bij komen zitten?', vraag
ik.
Hij schikt iets in, maar zegt niets.
'Mooie plek hier', zeg ik na een minuutje van stilte.
Hij zegt niets.
Een poosje vergeet ik hem en is het alsof ik hier gewoon
helemaal alleen ben. Dan duikt vlak over het water een
roofvogel steil omlaag om een prooi te pakken en ik merk dat
hij beweegt, naar voren komt.
'De natuur is hard', zeg ik.
'Niet zo hard als mensen', reageert hij. Dan blijft hij weer
stil. Wolken drijven voorbij; de hemel is prachtig
vandaag!
'Slechte ervaringen?', vraag ik.
Hij lijkt niet te begrijpen waar ik op doel.
'Met mensen ... slechte ervaringen?', herhaal ik.
'Ach', zegt-ie, 'dat valt misschien nog wel een beetje mee,
maar ...' Weer valt hij stil.
'Maar?', zeg ik.
Hij kijkt naar me, even maar. Hij beweegt onrustig. Dan
laat-ie zich toch weer tegen de rugleuning zakken. 'Ik ben
getrouwd met een twistzieke vrouw', zegt-ie. 'Eigenlijk wil ik
bij haar weg. Ik kan helemaal geen goed meer bij haar doen.
Doe ik A, dan had het B moeten zijn, maar doe ik B ...
Nou ja, je begrijpt me wel!'
'Houdt ze niet van je?'
'Schijnbaar niet. Als je van iemand houdt, ben je er niet op
uit diegene zoveel als mogelijk te kwetsen. Toch?'
'Dus je deugt niet voor haar?'
'Precies! Vroeger wel, toen was het wel goed, maar kennelijk
ging ze er vanuit dat ze me wel zou veranderen. Dat ik wel zou
worden zoals zij wilde dat ik zou zijn. Een beetje wil ik daar
wel in meegaan, maar ik wil niet haar verlengde arm zijn.
Nou ... en dan is het foute boel. Overal zit 't in, alles
is ermee vergeven: ik moet de vaat wassen zoals zij het wil,
de spullen neerleggen waar zij vindt dat het liggen moet, het
gras maaien als het voor haar gevoel weer tijd is daarvoor en
als ik mijn eigen weg volg, is het dus mis. Dan wil ze me
overtuigen van hoe dom en kortzichtig ik ben, dan doe ik haar
tekort en neem ik haar zogenaamd niet serieus. Dan heb ik
niets voor haar over, denk ik alleen maar aan mezelf en dan
zeikt ze maar door. Eindeloos kan ze op de
lulligste dingen terugkomen, net zolang tot ik haar gelijk
geef en dingen beloof waar ik niet achter sta. Omdat ik me
gewoon niet helemaal weg wil cijferen en op wil
offeren. Dus dan gaat het vanzelf weer fout, houd ik me niet
aan onze of haar afspraken, stel ik haar weer teleur en besef ik nooit
genoeg hoe moeilijk het moet zijn met zo iemand als ik samen
te leven. Man, hele nachten heb ik geprobeerd duidelijk te
maken dat ik ook wat ruimte nodig heb, dat ik geen
huwelijksslaaf wil zijn, dat ik dingen op mijn manier wil
doen, op mijn tijd, maar ik ben ermee opgehouden. Ik ben zo
dicht geworden als een pot. Ik doe m'n mond niet meer open,
probeer een beetje mee te geven en ook nog een beetje m'n
eigen grenzen te bewaken en ik doe net of ik haar kwetsende
opmerkingen niet hoor en haar verwijtende blikken niet zie.'
Hij zucht, blijft even stil. 'Nee, nou je dat zo zegt: ze
houdt niet meer van me. Omdat ik niet ben en niet kan zijn
zoals zij me wil. Zoals ik wel ben, ben ik per definitie niet
goed, deug ik niet. Ik mag gewoon niet zijn die ik ben.
Zo moet het wel zijn. De hele enkele keer dat we nog seks
hebben, weet ik van tevoren dat het de dag erna helemaal mis
zal zijn, misschien wel dagenlang. Ik begrijp er niks van: ik
doe echt mijn best om haar te plezieren. Ik ga echt niet
proberen seks te hebben als ze niet wil.'
'Is het erger als ze ongesteld moet worden?', vraag ik. Anders
dan in de reclame is dat vrouwengebeuren volgens mij bepaald
niet het meest feestelijke wat je kan
gebeuren ...
Hij kijkt me aan, denkt heel even na. 'Dat is wel geweest',
zegt-ie, 'maar nu haalt het niet meer uit. Nu is het eigenlijk
altijd mis. Begrijp me goed: soms is het allemaal een tijdje
best te doen, maar altijd weer komt die bitterheid terug,
zonder dat ik er ook maar enige invloed op kan uitoefenen. Het
haalt gewoon niet uit wat ik doe of laat.'
'Ze stort haar eigen ongenoegens over je uit', zeg ik. 'Wat
zit haar zo in de weg dat ze niet gelukkig is?'
'Ik zou 't niet weten', zegt-ie. 'Ik hoef 't ook
niet meer te weten. Daarvoor zijn we veel te ver uit elkaar.
We leven vlak naast elkaar, maar u weet meer van mij dan zij.
Mijn problemen aan haar vertellen? Man, hou toch op: waar ze
maar kan, zal ze het tegen me gebruiken. Nee, ik moet weg bij
haar ... Maar de kinderen ...'
Ik zie zijn ogen glanzen. 'Verdriet?'
Een enkele traan breekt door en wordt snel weggeveegd. Hij
controleert z'n emoties met kracht. 'Dat dat nou niet anders
kan ... Ik kan dat maar niet accepteren. Dat is
de grootste teleurstelling van mijn leven.'
'Zou je het anders gedaan hebben als je alles van tevoren
geweten had?'
'Ik zou niet aan een huwelijk begonnen zijn', zegt-ie. 'Ik zou
vrij gebleven zijn.' Een tijdje is het stil. Het gesprek lijkt
klaar. 'Ik kan het niet begrijpen', mompelt-ie dan.
'Niet begrijpen?'
'Dat van mannen en vrouwen, dat het altijd naar elkaar
toetrekt ... en dat het zó kapot kan
gaan ...'
-