Een verslag van eerste indrukken
We zijn in Zuid-Afrika, voor het eerst. Het is het land waar de democratie nu tien jaar oud is. We zijn te gast bij familie. Zij hebben de hele omwenteling hier meebeleefd, wonen hier nu omtrent een halve eeuw. Ons vliegtuig kwam maandagavond rond tienen aan. We zouden de eerste nacht in een hotel, al in Nederland geboekt. Dat hield verband met de veiligheid. Onze familie rijdt bij voorkeur niet in donker. Er zijn nogal wat overvallen en als je met pech zou komen te staan, kun je nogal afhankelijk worden van derden. Misschien is onze familie wat erg bang. Ik kan het nog niet goed beoordelen. 'Laat je niet de hand geven door een zwarte', zo werd me op het hart gedrukt, 'want op het moment dat je je hand uitsteekt naar voren, wordt van achteren door een handlanger je portemonnee gepikt.' En in het donker kun je beter maar geen wandeling meer maken, 'voor de zekerheid'. Ik merk dat de verhalen over de criminaliteit en het loerende gevaar me niet onberoerd laten. Tot tweemaal toe droomde ik vannacht angstig, over indringers. Ik was bang in die dromen en niet bang tegelijk. Ik ging op de indringers af, ik ontweek het kwaad niet, maar met bonzend hart en lood in de schoenen. Maar ach, dat zijn maar momenten van de nacht.
Overdag valt veelal het tegendeel op: mensen zijn hartelijk, de zwarten zeker niet minder dan de blanken. Maar duidelijk is tegelijk dat die vriendelijkheid ook met geld te maken heeft. Al op het vliegveld wordt wie even zoekend rondkijkt, hulp geboden van alle, met name zwarte kanten. Wij worden er voor onze 'shuttle' naar het wat afgelegen hotel, overigens in een fraaie natuur gelegen, in alle behulpzaamheid in een hoog tempo letterlijk van hot naar her gestuurd. Allemaal zwartjes inderdaad - ik neem het woord hier ter plekke maar even van onze gastheer over, maar ik bedoel er niets denigrerends mee. Opdringerig proberen ze me de rollende koffers te ontfutselen, naar zal blijken om me tot financiële tegenprestatie te kunnen brengen. Ik ben op dat moment echter blij dat ik me weer vrij bewegen kan na een lange reis en wil graag wat energie spenderen. Ik neem even consequent als de zwermende zwarten het vervoer van de twee koffers over willen nemen zelf de handvatten terug. Ze blijven echter meezwermen. Als het lijkt dat we toch het goede busje hebben gevonden, menen twee kennelijk recht op een fooi te hebben. Ik heb alleen euro's op dat moment. Ik reik beiden een munt aan, die ze beledigd weigeren. 'No coins' heet het, ze willen alleen biljetten. 'You can give five euro's', suggereert één van de twee. Maar het is allemaal uiteindelijk nog vrij snel gegaan en ik realiseer me dat ík in zo'n korte tijd geen vijf euro verdien. 'Geen sprake van', zeg ik en ik berg m'n portemonnee op. De ogen van één van de twee schieten vuur. Voor het eerst in mijn leven zie ik dat verschijnsel met eigen ogen. Maar ze druipen af, even snel en in het niets als ze gekomen zijn ... Deze zwarten zouden me bestelen als ze hun kans schoon zagen? Ik merk dat ik twijfel; dat geloof ik nou ook weer niet.
De huizen worden hier beschermd als waren het gevangenissen. Hekwerken, staalconstructies of stenen muren, hier en daar met van die barricaderollen prikkeldraad er bovenop. Honden en/of een alarminstallatie verzorgen de finishing touch. Minstens elk uur hoor je wel ergens een alarm afgaan. Mijn familie heeft een automatisch hekwerk, vanuit de auto aan te sturen, zodat direct naar binnen gereden kan worden onder de bescherming van de beide honden. In het donker uitstappen buiten het hekwerk om dat te openen, houdt het risico in een overval uit te lokken, zo begrijp ik. Desondanks is er ook binnen de omheining een traliewerk voor de openslaande deuren en ramen. En 's nachts gaan de honden achter een tweede zone van hekwerk, zodat ze vanaf het buitenhek niet te bereiken zijn met bijvoorbeeld vergiftigd voedsel ... Overigens, ook auto's zijn hier kennelijk een gewild voorwerp van criminaliteit. Bij het uitrijden van een parkeergarage wordt ons gevraagd de motor af te zetten en weer te starten. De bedoeling is te checken dat de bestuurder de sleutel heeft en niet ergens inwendig in de techniek alleen maar de draden heeft doorverbonden.
Personeel is er hier genoeg, niet alleen in de parkeergarages. In Nederland steek je zelf je parkeerkaart in de gleuf om de boom te openen. Hier staan er drie zwarten bij om je kaart aan te pakken en in de gleuf te steken. Het wemelt van het personeel, schril afstekend tegen wat we in onze westerse cultuur gewend zijn daaromtrent.
Zwarten bewegen zich traag, zo wordt me duidelijk gemaakt. Vanaf aanvang werktijd is de belangrijkste taak energie te sparen, die uiteindelijk volledig loskomt na einde werktijd. En inderdaad, daarvan valt wel een en ander waar te nemen. Het zou mij heel wat concentratie kosten om me zo langzaam voort te bewegen als sommige zwarten doen. En ook: na werktijd zie ik sommigen 'vanuit de bergversnelling naar de vierde schakelen'. 'Als ik de tuin doe met een zwarte samen, zijn we veel langer bezig dan wanneer ik het alleen doe', hoor ik mijn zwager met spijt zeggen. Hij heeft er een halve eeuw ervaring mee ...
Maar hoe lang waren deze zwarten een soort minderwaardige mensensoort? Hoeveel tijd is er vervolgens nodig om op gelijkwaardig niveau te leren functioneren, van twee kanten? Ik kan me voorstellen dat een decennium volstrekt ontoereikend is en dat minstens een generatie nodig zal zijn. En dat geldt dus voor zwarten zowel als voor witten.
Na een paar dagen valt ons op dat wij de enige blanken zijn die hier te voet naar de winkel gaan. Er lopen veel zwarten langs de wegen, zelfs langs de hoofdwegen, maar als blanke verplaats je je per auto, zo lijkt het. Plotseling voel ik me wat meer met de zwarten verwant. Een nadeel is dat de oudere zwarten vaak niet in het Engels benaderbaar zijn en dat Nederlands al helemaal geen ingang biedt. Ze hebben kennelijk zo hun eigen talen en integreren in de blanke samenleving is er gewoon niet bij. Het Afrikaans valt overigens ook lang niet mee. De jongere generaties van onze familie zijn voor ons onverstaanbaar als ze in hun eigen taal met elkaar praten. Ik merk dat ik uit het non-verbale alleen iets van sfeer, stemming en gevoelslading weet te destilleren, maar inhoudelijk ontgaat het me allemaal. Onverwacht is het ook dat je als Nederlander hier kennelijk het best met Engels uit de voeten kunt. Ik zie blanken hier opgelucht ademhalen als ik bij gefronste wenkbrauwen overschakel op Engels. Maar als ik aan een jong blank stel in het Engels de weg vraag naar een bepaalde winkelstraat, blijkt Nederlands toch ineens een beter alternatief. 'Na de robot moeten we linksaf', zo begrijp ik. Ik weet niet wat ik me bij een 'robot' in de winkelstraat moet voorstellen en vraag dus wat dat is. De jongeman begrijpt me niet, reageert verward, maar het meisje antwoordt in onvervalst Nederlands dat een robot een verkeerslicht is.
Bij een bank pin ik zonder problemen onze Zuid-Afrikaanse rands (of zijn het randen?). Wel valt op dat de pinautomaten hier allerlei verschillende functies hebben. Ik tref vijf functies naast het opnemen van contanten, zoals het betalen van een bekeuring, het kopen (opwaarderen) van je elektriciteitstegoed en het opwaarderen van je prepaid-gsm. Er staat een vijftal pinautomaten op een rij, in de muur aangebracht. Wat achteruit in een nis zit een bankbeambte om een oogje in het zeil te houden. Geld pinnen is een risicovolle bezigheid hier, zo begreep ik al, en het best kun je dat met tweeën doen, zodat je medestander de eerste is die achter je staat. Echte wachtrijen zie je hier overigens niet. Er zijn bijvoorbeeld kassa's genoeg en personeel is er dus overal te over. In een supermarkt zie ik drie dames personeel aan elke van de rij kassa's, één om je aankopen te scannen en af te rekenen en twee om het aangekochte in een zak in te pakken en aan te reiken. Aan de helft van de kassa's is er op het moment van mijn waarneming geen enkele klant.
Tien jaar democratie: Ik begrijp dat de jongere generaties blanken, nu er verkiezingen aankomen, niet meer van plan zijn te gaan stemmen. 'Er wordt toch niets van de beloftes waargemaakt. Het heeft geen enkele zin ...' Ook hier is men niet blij met allerlei vernieuwingen en veranderingen. Alles is duur geworden, ook al kost een tarwebrood hier vijftig eurocent. Maar ik zie ook wel dat voor nogal wat producten prijzen gevraagd worden die omgerekend bijna of helemaal overeenkomen met onze West-Europese. Ik ken de inkomens van hier nog niet. Duidelijk is wel dat bijvoorbeeld een nieuwe auto hier voor weinigen betaalbaar is. Mijn zwager heeft naast zijn werk-bestel-vrachtautootje een 'Polo' van dertig jaar oud voor het dagelijkse gebruik en een chique Audi van twaalf jaar oud voor het luxe gebruik. Auto's roesten hier niet. Pekel op de weg is hier niet bekend.
Mijn familie komt geregeld in Nederland. Vorige zomer hebben ze geconstateerd dat wat vroeger een gulden kostte, nu een euro kost. Sommige Nederlanders ervaren dat zelf ook zo. Het haalt dus allemaal niet uit: ook in Nederland is het leven onbetaalbaar geworden ...
Ik begrijp dat met name de veiligheid onder de democratie geleden heeft en speurders en speedkoppen (verkeerspolitiemensen) doen daar niets aan af. Zelf merk ik het inmiddels als ik door zwarten gevolgd word. Ik zie hun blikken naar mijn borstzakje gaan en naar mijn camera. Ik weet nog niet of het mijn overgevoeligheid is of dat hier iets feitelijks aan de hand is. Ik vind de zwarten tegelijk over het geheel heel vriendelijk. 'How are you today?', is een al dikwijls door vreemden aan mij gestelde vraag.
Ik ben kortom in een paar dagen aan het al dan niet dreigende gevaar gewend geraakt. Ik leef ermee.
Zo, de avondwandeling zit erop. We kwamen ditmaal door een wijk met hele mooie landhuizen. De contrasten zijn groot, zeker als je de dorpen van zwarten in aanmerking neemt. Toch zie ik nog niet zulke bouwvallen als ik in Brazilië heb gezien. Zwarten verdienen nu met hetzelfde werk hetzelfde loon als een blanke ermee verdient. Volgens de blanken is de apartheid nu omgedraaid, omdat de zwarten onder speciale regelingen nu een veel grotere kans maken op een baan dan de blanken. 'Discriminatie' noemen ze het. Het moet ook wel hard zijn in een land met betrekkelijk weinig sociale voorzieningen. Ik voorzie steeds meer dat we minstens een generatie verder zijn voordat het allemaal in evenwicht kan komen. Overigens, bijna alle eenvoudige banen worden ingevuld door zwarten. In de supermarkten zie je nauwelijks of geen blank personeel. Veel meer mensen beginnen iets voor zichzelf. Zwarten hebben vaak een 'bakje', zo'n bestelautootje met een open bak achterop, en kopen een hoeveelheid fruit of maïs of wat dan ook om dat dan langs de weg weer te verkopen. Zo werk je al voor jezelf dus. De industrie hier lijkt veel kleinschaliger. De complexen zijn ouder en primitiever, rommeliger dan wij gewend zijn. Ik was in een fabriek vol lawaai waar iedereen (vooral zwarten) zonder gehoorbescherming werkte. Toen ik erover begon, werd er vreemd opgekeken. Arbo is hier totaal geen item! De overheidsgebouwen die ik zag, zijn ouder en dus degelijker dan wij gewend zijn. Goede gebouwen blijven hier, anders dan in Nederland, gewoon in gebruik. Dat scheelt denk ik aanzienlijk in de belastingen.
Langs de grote weg komen we groepen zwarten tegen die sierlijk met hakmessen (zoals je bij ons wel bij de slagers ziet) zwaaiend het gras langs de rijbanen wegslaan. Daar zijn ze voorlopig wel zoet mee. In ons kamp in het Krugerpark zijn zwarte vrouwen de grond (de aarde) aan het bezemen, een in onze ogen volstrekt zinloze bezigheid. Als ik erover begin, begrijp ik dat de arbeidswetgeving hier in het spel is. Overigens zouden inmiddels steeds meer zwarten ontslagen moeten worden, omdat het minimumloon te hoog opschiet. Volgens onze familie hebben de zwarten het er na de apartheid niet beter op gekregen, omdat ze nu ook hun huur zelf moeten betalen en geen betalingen in natura meer krijgen.
Benzine kost hier de helft van wat wij plegen te betalen. Fruit is redelijk voordelig voor onze begrippen, vooral het verse fruit: pruimen, appels, ananassen en watermeloenen. Brood is erg voordelig, ook luxebroodjes. Donuts met crème: vier voor 10 rand is e 1,25 om maar iets te noemen. Een mobieltje kost evenveel als bij ons, maar sms'en is voordelig: piek 90 cent en dal 30, dus respectievelijk 11 en 4 eurocent, als je prepaid belt. De telefoontarieven vaste telefoon zijn hier hoog vergeleken bij ons, mobiel weet ik het niet. In Graskop, een toeristenplaatsje nabij het Krugerpark, vinden we allerlei souvenirwinkels. Internetten in het internetcafeetje hier kost n.b. 2 rand is 25 eurocent per minuut. In Potchefstroom betaalde ik 10 rand voor 55 minuten, dat is hier het elfvoudige dus! Hetzelfde verhaal waarschijnlijk als dat van de Nederlandse toeristenindustrie. Zo'n huisje hier in Graskop is voor onze begrippen voordelig. Maar in het Krugerpark worden Nederlandse hoogseizoenprijzen gevraagd en daar kosten de eerste levensbehoeften soms ook zomaar het dubbele van in de supermarkt.
Prachtig, die sterrenhemel waaronder ik in het Krugerpark deze zinnen zit te typen. Zoveel sterren heb ik nooit eerder bij elkaar gezien. Er is dan ook weinig of geen strooilicht hier, daar zal het zeker mee te maken hebben.
Een dag later ontwikkelt zich bij mij het vermoeden dat de problemen die mijn zwager met de zwarten heeft, samenhangen met zijn eigen taalprobleem met hen. Zij spreken doorgaans geen Afrikaans, maar wel Engels en die taal beheerst hij volstrekt onvoldoende voor een eenvoudig gesprek. Ik vind dit een aardige wending in mijn eigen beleving van een en ander, met name ook kijkend naar de angst die me werd aangepraat. 'Slecht' is per slot duidelijker dan 'onbegrepen' en 'anders(talig)'. 'Slecht' maakt het eenvoudig om je eigen positie te bepalen, maar er is meer aan de hand, zo wordt me langzaam duidelijk. Mijn zwager is jaloers als ik een gesprek begin met een zwarte securityfunctionaris en achteraf komt hij op het onderwerp van de Engelse taal terug. Hij zal toch nog eens aan een cursus moeten geloven, zo lijkt het.
Inmiddels hebben we onze Krugerparkdagen achter de rug en zijn we voor de komende week neergestreken in een mijn familie al langer bekend vakantiehuisje. Het valt ons zwaar er binnen te komen, zelfs met de hele bos sleutels die bij het huisje hoort. Ik merk dat ik zoek naar hoe het huis zo nodig zo vlot mogelijk te verlaten, want dit is toch wel echt een vesting. Een uitgebreide alarminstallatie completeert de verdedigingslinie. In het begin van de avond gaat het alarm bij het buurhuis af. Na een minuut komt een security-auto 'aanstormen', vol vertoon van antennes en schijnwerpers. Zoals meestal zal er wel niets aan de hand zijn geweest ... Dit is echt een wereld van angst! Ik hoor dat in ons huisje de laatste jaren driemaal ingebroken is. Ik weet nog steeds niet wat ik van al die angst moet denken. Ik merk wel dat ik er zelf aardig overheen gegroeid ben en ook al geen last meer heb van zwarte ogen die me zouden opnemen teneinde me te bestelen. Maar misschien moet ik, nu ik een aantal zwarten gesproken heb, ook niet te gemakkelijk mijn argwaan laten varen. Ik vind dit vraagstuk echt een moeilijk probleem en ik ben benieuwd hoe dit zich verder in mezelf gaat ontwikkelen.
Vandaag zijn we naar een aantal regionale bezienswaardigheden geweest, onder andere een paar watervallen. Overal waar de natuur iets in petto heeft, zijn de zwarten met hun armoedige kraampjes neergestreken om er te leven en souvenirs te verkopen, overal in feite dezelfde souvenirs. Waar weinig bezoekers komen kosten ze de helft van waar er meer komen en zodra je iets terugzet, gaat er wat van de prijs af. Wat opvalt is de bedelende manier van iets te willen verkopen: 'Meneer, er komt regen aan (de vrouw wijst naar de lucht). Ik moet toch íéts verkocht hebben. Doe het dan voor mij.' En een paar donkerbruine ogen kijken me smekend aan ... We kopen te veel van dit soort dingen, die je voor heel veel meer geld ook in de Nederlandse wereldwinkels ziet. Ik maak me zorgen over het gewicht van onze koffers en ik zeg dat ook zo hier en daar. Maar de zwarte dames lachen en stellen voor dan maar een postpakket naar Nederland te sturen. 'Alstublieft meneer!' Aan elke kraam zien we hetzelfde ritueel. Met een takje wordt de voorste rij souvenirs aangewezen en de bijbehorende prijs genoemd: dat zijn de goedkoopste. Als je nog blijft staan, volgt de tweede rij en zo gaat het door. Lijk je door te willen lopen, dan wordt snel naar de goedkoopste rij teruggegaan ... Je hebt hier alle aandacht, continu!
Overigens, zodra ik vandaag een zwarte aanspreek, wordt me om geld gevraagd. Aan tweehonderd munten zou ik, als ik eraan begonnen zou zijn, niet genoeg gehad hebben ... Twee jongemannen - één draagt een stapel opgevouwen dozen op zijn hoofd - nemen me nieuwsgierig op als ik een bloempje fotografeer. Als ik ze groet, vragen ze of ik een 'job' voor ze heb. Ze zoeken werk, begrijp ik. Ik leg uit dat ik 'maar' toerist ben en dan vragen ze om geld, naar ze zeggen om eten te kopen. Ze zijn met de dozen op weg om er een huis van te bouwen, zo begrijp ik. Ze wrijven over hun magen en maken omstandig duidelijk honger te hebben en nog niets te eten te hebben gehad. Ik vertel ze dat ik gehoord heb dat als ik ze een boterham ga geven, dat ze die dan twintig meter verderop weer weggooien. Daar reageren ze niet op, vreemd genoeg ... Een jongetje van een jaar of zes loopt te venten met twee tubetjes secondelijm of zoiets. 'Very strong' in elk geval. Als ik weiger - als ik zou beginnen op deze plaats, zou ik hier de hele dag zoet gehouden kunnen worden - vraagt hij om een pruim uit de zak die ik bij me draag. Ik geef hem een grote en ik geniet nog een paar momenten van hoe smakelijk hij het ding opeet. Ik zie hem niet voor een tweede terug ... Ja toch: een paar dagen later herkent hij ons en vraagt om een appel, die we op dat moment zichtbaar in de auto hebben. Als hij die heeft, vraagt hij er nog één, 'for one children' ...
Ik vind dit een moeilijk land. Als ik geld zou gaan uitdelen, zou ik vooral de alcoholbranche een dienst bewijzen, zo begrijp ik van mijn zwager. Eigenlijk moet je hier kiezen: of je laat je met de zwarten in en ze vermaken je de hele dag, of je negeert ze. Als je iets anders te doen hebt, is de laatste keus de enige reële, dat zie ik ook wel. Toen ik die twee jongemannen vroeg of er dan helemaal geen werk voor ze was, kreeg ik geen antwoord. Betekent geen antwoord krijgen dan dat ze het met je eens zijn? Of is hun Engels net wat gebrekkiger dan het mijne en begrijpen ze me niet? Ik denk dat het om zaken gaat, waar ze wijselijk maar niet op reageren.
Dan kom ik te weten dat het minimuminkomen hier zo'n 800 rand of 100 euro per maand is, in sommige armere gemeentes 600 rand. Het zwermen van de zwarten wordt daarmee verklaard. De arbeidspolitiek zal dan wel zo in elkaar zitten dat werkgevers al dan niet naar verhouding een bepaald aantal zwarten in dienst moeten hebben. Daar voldoen ze aan door ze aan te nemen en te laten zwermen, de aarde te laten vegen of andere (vrijwel) zinloze bezigheden te zoeken. Je kunt zwarten - uitzonderingen daargelaten - ook geen verantwoordelijkheden geven, zo heet het. Doe je dat toch, dan kom je vanzelf op de koffie. Het risico is groot dat je door een zwarte werknemer bestolen wordt, of zelfs vermoord. Dat schijnt dikwijls respectievelijk geregeld voor te komen.
Nog iets valt me op: Veel zwarten zijn zichtbaar arme sloebers zonder eigen initiatiefname en 'kiezend' voor afhankelijkheid. Maar er zijn groepen anderen, die zich boven de grijze massa hebben uitgewerkt en die er goed en modieus gekleed bij lopen. Ik ga ervan uit dat zij werken en relatief goede banen vonden. Dat te zien, geeft me hoop! In de gewone - niet te chique - woonwijken raken zwart en wit ook steeds meer gemixt. Ook daar vermoed ik zwarten die zich boven hun 'hutjesbestaan' hebben weten uit te werken, ook al klagen blanken dat ze zomaar met vijf gezinnen in één huisje trekken.
Vandaag zijn we in Pelgrims Rest, een toeristenplaatsje in een vroeger goudmijnengebied. Het is een soort museumdorpje. Onze gastheer meldt al bij het binnenrijden van het dorp dat hij z'n auto niet zal laten wassen, want dat dat de eerste vraag in het dorp zal zijn. Hij wil geen krassen door het zand in het water op zijn auto. Bovendien is de auto gisteren al gewassen! En inderdaad: de eerste vraag is conform de voorspelling. De tweede - we zijn nog niet uitgestapt - is of we noten of iets anders willen kopen. De derde is of er op onze auto gepast moet worden. Daar gaat mijn zwager op in: 'How much' vraagt hij achteloos. 'Two rands', is het antwoord. 'Oké', zegt-ie en de betaling geschiedt kennelijk vanzelfsprekend achteraf. 'Kun je maar beter wel doen', licht hij toe, 'anders trekken ze uit woede een kras in je lak'. Ik merk dat ik me minder inlaat met de zwarten - ook minder groet. Ik ken hun bezigheid en ik heb even genoeg van alle aandacht en van steeds dezelfde rituelen van afhankelijkheid. Is dit wat ik bij de blanken hier verfoei? Naarmate ik meer antwoorden vind, wordt het probleem steeds complexer, zo lijkt het.
Hier vlakbij is een school. Vanaf halfzeven 's morgens worden we gewekt door de arriverende kinderen. Ik zie busjes vol zwarte kinderen aankomen. Niet alleen de kinderen hebben 's morgens zo vroeg al veel lawaai. Het lijkt alsof de morgenstond hier voor ieder goud in de mond heeft ... Ouders krijgen voor ieder kind zo'n 160 rand kinderbijslag per maand, zo begrijp ik. Scholen zijn nu verplicht gemengd en het niveau van onderwijs is zeer sterk gedaald. Met een gemiddeld rapportcijfer van 3,8 (op een tienpuntsschaal) ga je nu over naar de volgende klas. Dat is om de doorstroming toch gaande te houden. Zijn zwarte kinderen gemiddeld zoveel minder intelligent? En als dat zo is, waaraan ligt dat dan? Op een ochtend ga ik poolshoogte nemen: naar schatting minder dan vijf procent van de kinderen op deze school is wit. Alle kinderen verschijnen netjes gekleed en met een rugtasje. De 'zwartjes' worden opeen gepropt aangevoerd in aftandse voertuigen, die soms verschrikkelijk brullen en stinken. Er komen er zomaar 20 uit een auto bestemd voor vijf personen of uit zo'n 'bakje' ...
Ik moet denken aan mijn reis naar Brazilië, nu een jaar of dertien geleden. Mijn broer werkte daar toen al jaren en had geleerd het niet meer van de generaties volwassenen te verwachten, maar de energie liever in de kinderen en de jeugd te willen steken. Eerst moesten de kinderen gevoed worden en een opleiding krijgen, zo meende hij, zodat zij zouden gaan beseffen dat ze hun lot in eigen handen kunnen hebben. Ik liep er tegen het probleem van de incest op, maar aan zo'n 'luxe-probleem' was de hulpverlening daar nog lang niet toe ...
Ook al voel ik de verlamming die zich van je meester maakt als je je probeert in de problemen te verdiepen, toch geloof ik dat we hier op aarde zijn om van 'ik' naar 'wij' te gaan. Onze opdracht is in mijn ogen uiteindelijk een samenleving te maken met kansen en uitdagingen voor iedereen, inclusief de zwakkeren. Dat lijkt soms in Nederland al onmogelijk, hier lijkt het dat zeker. Het zal voorlopig dus gaan om kleine ingrepen, voorzichtige bijsturingen en wijs beleid. Nu al heb ik het gevoel me over de problemen hier niet langer een oordeel te kunnen aanmatigen. En ik hoefde alleen m'n ogen en oren maar open te houden om binnen twee weken op dit punt te komen ...
PS maart 2008: Zie ook hier!
Gert Hardeman
-