Ik hoor en lees het vaak, dat God goed is. Maar altijd vraag ik me af of het daarbij blijft. In het scheppingsverhaal begint het met splitsing: licht en donker, land en water, mannelijk en vrouwelijk. En altijd kan het één niet zonder het ander. Het bijbelse verhaal gaat door met het paradijs, waarin onwetende mensen die zich onbewust zijn van hun seksuele gevoelens. Met het verhaal van de boom worden goed en kwaad in de geschiedenis ingebracht. Ik vermoed dat de appel van die boom de menselijke seksualiteit verbeeldt. Met het ontwaken van die op elkaar gerichte gevoelens lijkt de schepping dan voltooid. Vanaf daar ziet de wereld er anders uit en is er naast licht en donker ook goed en kwaad, liefde en haat. Waar het goddelijke scheppingsproces stopt, kan het menselijke beginnen.
Verlangen en angst zijn de polen op het continuüm waarin gebeurt wat gebeurt. Zonder die polen zou zich niets ontwikkelen. De mens zou een robot zijn zonder eigen wil, een goddelijke marionet. De schepping ontwikkelt zich in het krachtenveld tussen liefde en haat en alle gevoelens die daarmee samenhangen. Daarin kan onvervuld verlangen zomaar transformeren tot agressie, terwijl ingehouden agressie gemakkelijk tot depressie leidt. En in dat alles blijft het gaan om één energie, noem het de scheppingsenergie. Verder is duidelijk dat aan de basis de hele natuur zich circulair ontwikkelt. De kortste dag is het einde en een nieuw begin, de langste dag net zo. De zon gaat onder en komt op, jaargetijden wisselen elkaar in vaste volgorde af en waar in het najaar de bomen hun bladeren lieten vallen, zie je kort nadien zich knoppen ontwikkelen voor nieuw blad dat alleen nog wacht op warmere zonnestralen. Kortom: het heelal gedraagt zich circulair. En wie in zichzelf naar binnen kijkt, zal velerlei (hormoongestuurde) processen vinden die eveneens circulair zijn, een voortdurend komen en gaan.
Zo zit de schepping in elkaar. Het christendom wist zich met het kwaad kennelijk geen raad en splitste het bovennatuurlijke, zeg het goddelijke, in twee: God en duivel (satan). Inderdaad: die krachten zijn het waar ik het over heb. Alleen, ik splits ze niet. Als God alles schiep, is alles één. En dan komt ook alles voort uit goddelijke bron. Dan hebben we niet langer te vechten tegen kwaad, dan mogen we leren dealen. Het kwaad groeit tegen verdrukking in, maar als het geaccepteerd wordt als deel van ons diepste zelf, van onze goddelijke kern, laat het met zich spelen.
- -