Ik zag haar in een politiebureau. Die zondagmorgen was ze in de behoudende kerk waartoe ze zich rekende de kansel beklommen. Haar woorden hadden tekortgeschoten, maar het leek alsof haar iets van hart hart moest. Ze was begonnen bladzijden uit de kanselbijbel te scheuren en te verscheuren. Snel was ze door een paar broeders bij de armen genomen en afgevoerd. De politie was gebeld om haar op te halen.
Een paar uur later probeerde ik met haar te praten. Er leek van alles te zitten, maar de tijd leek nog niet rijp. Of misschien had ze te weinig de gave om haar gevoelens te verwoorden. Of ze helemaal toerekeningsvatbaar was, betwijfelde ik. Ze ging akkoord met een psychiatrische opname.
-