Toen ging ik naar de christelijke kweekschool op de Veluwe in Ede. Ik was 16. Ik zou daar bijna vier jaar thuishoren. Tot ik als een stuk vuil verwijderd werd.
Het eerste jaar liep het nog wel, maar in het tweede jaar was er meer motivatie en energie nodig dan ik kon opbrengen. Ik had nog wat andere, meer concrete taken en ik begon daarin te vluchten. De school en de lessen vond ik saai, vervelend zelfs. Ik fantaseerde over hoe je beter les zou kunnen geven en de aandacht van jonge adolescenten vangen. Het leren was te veel uit het hoofd, of misschien had ik te weinig ruimte voor begrip. Ik fantaseerde over heel ander werk, in de zending. Ik wilde weg. Ik wilde iets wezenlijks. Ik wilde God dienen. Voor mijn gevoel zag ik mensen verloren gaan en daar wilde ik wat aan doen. Zo al met al kwam het dat ik het tweede jaar nog eens over mocht doen. Dat was een grote gunst, begreep ik van mijn moeder, want ik had de leeftijd om aan het werk te kunnen.
Ik zal er niet over uitweiden, maar natuurlijk speelde het seksuele gevoel mij parten, mijn masturberen en de zondigheid daarvan. Mijn vechten daartegen, het altijd opnieuw beginnen en weer falen. Het gevoel voor God verwerpelijk te zijn. Het bidden, eindeloos herhaald bidden en het kennelijk onvoldoende geloven gezien het gegeven dat God mij niet verhoorde. Mijn moeder heeft in haar leven veel langer dan ik hetzelfde gevecht met een niet reagerende God gekend. Zij heeft me eens gezegd dat ze bad: 'God, al bent u niet trouw, ik zal trouw zijn!' Over strijd voeren gesproken. Het heeft me ook wel in de genen gezeten, denk ik.
Inmiddels was ik begonnen een uur in de week op te treden op een zondagsschool. Over het geheel vond ik dat zelf geen succes. Ik kon moeilijk omgaan met de non-motivatie van te veel kinderen en ik wist ze kennelijk ook onvoldoende te boeien. Mijn collega's leken wel tevreden, ik was dat totaal niet.
Toen ik negentien was, begon ik in de tweede leerkring, dat was de derde klas, van die kweekschool. Ik kwam ook voor de klas te staan, een vierde klas van een Edese school. Het werd voor mijn gevoel hetzelfde verhaal als dat van de zondagsschool. Moeite met orde en niet kunnen omgaan met non-motivatie. Nu begon ik pas echt te vluchten in mijn nevenactiviteiten. En ik begon te spijbelen. Ik kan niet beschrijven hoe rot en niet gekend ik me voelde in die dagen en de maanden daarna. Ik had niemand om mee te praten. Voor mijn gevoel. Ik zal vast ook gepantserd zijn geweest.
Ik belde en leidde de conciërge, een ex-politieman, om de tuin door me voor te doen als mijn vader. Alle keren hetzelfde ziekteprobleem: buikklachten. Dat klopte, want in de buikregio komen alle gevoelens samen, maar die link legde ik toen nog niet. Ik had een Solex en zwierf zogenaamd korte schooldagen daarop rond. En thuis had ik weer bezigheid genoeg. Even lichtte het op, dat jaar. Ik had band gekregen aan een wat ouder meisje, voelde me verliefd en wilde weer vol tegen mijn opleiding aan. Maar ik was groen als gras en voor mij heel rap besloot zij dat het niet wat kon worden tussen ons. Een grote teleurstelling voor mij, die me vast had geklampt, voor haar misschien wel tot stikkens toe.
Ik weet niet hoeveel, wel dat ik veel gespijbeld heb dat jaar. Op de Solex, of zogenaamd vrij van school. En 's winters ben ik een aantal keren met de trein naar Amsterdam gereisd, waar ik ook al van geen nut was, zodat ik maar weer terugreisde. Om de kou te ontvluchten, herinner ik me dat ik een aantal keren in Cineac dezelfde film 'De man van Istanboel' heb gezien. Ik loog over dat er in de derde klas geen tussenrapporten waren. Kortom: één en al bedriegerij. En daarbij de werkelijk voortdurende angst dat dit uit zou komen en iets daarachter de wetenschap dat dat moest gaan gebeuren. Over hoe ik me voelde, sprak ik niet en kennelijk heb ik mijn rol voortreffelijk gespeeld, want niemand heeft geprobeerd mij naderbij te komen. Of ik had er geen ruimte voor en heb het niet gemerkt. Zelf heb ik op een keer geprobeerd bij mijn moeder aan te kaarten dat de kweekschool toch niets voor mij was, maar zij meende dat dat toch echt Gods opdracht voor mij was, zodat ik geen opening van zaken geven kon. Veel later, in een gesprek hierover, heeft ze heftig ontkend dat dit moment er ooit geweest is. Ze heeft me mijn gedrag van deze periode helaas nooit kunnen vergeven. Als ik althans uitga van het gegeven dat ik, als wie ik was, nooit aan het beeld dat zij zich van mij stelde heb kunnen voldoen. Ook mijn latere beroepskeuze is voor haar altijd een heilloze weg gebleven. Ik betreur dat tot vandaag. Een moeder met ruimte zou goud voor me zijn geweest.
Toen, op een dag, toen ik thuiskwam, was er een expresbrief van de school en had mijn moeder contact gehad. Het was alsof de wereld verging. Mijn ouders en in mijn beleving het hele gezin was over de toeren. Mijn moeder viel vol verwijten over me heen en mijn woorden deden er niet toe. 'Ik heb papa voor het eerst in mijn leven zien huilen', zei ze. 'Dat heb jij gedaan!' De nachten daarop zal ze door alle ontsteltenis wakker hebben gelegen. Ze kwam herhaaldelijk in het holst van de nacht bij me, verweet me dat ik wel kon slapen en eiste dat er gepraat zou worden. Gepraat werd er. Maar niet over mijn gevoelens.
Mijn moeder had nog een gesprek op de kweekschool. Ze rapporteerde mij ervan dat ik ongeveer de duivel zelf geweest moest zijn in ogen van de school en dat ze mij daar nooit meer terug wilden zien. Ook daar speelden mijn verhaal, mijn strijd en eenzaamheid op voorhand geen rol dus. Christelijke kweekschool ...
- -