Langzaam sterft ze weg. Ik ken haar vanaf eind zeventiger
jaren, 66 is ze nu. Ze kreeg kanker, inoperabel. Ze teert weg,
langzaam maar zeker. Nog maar een paar jaar geleden waren mijn
vrouw en ik met haar op audiëntie bij de paus. Het was
haar eerste buitenlandervaring en haar eerste vliegreis.
Ze was een eigenzinnig mens, vaak viel er geen land met haar te
bezeilen. In onze gezamenlijke begintijd heeft ze me eens
achternagezeten met een hooivork. Ze bezorgde me grijze haren.
Ik hield van haar. Liefde hoeft niets met seks te maken te
hebben, kan er volledig los van staan. Liefde is iets hebben
met elkaar, de ander graag gelukkig zien en daar een steentje
aan willen bijdragen, zoiets. Dat hoeft niet op gelijk niveau,
niveau heeft er evenmin iets mee te maken.
Nu ontglipt ze me. Ik had eergisteren het gevoel dat het de
laatste keer was geweest, dat ze aan haar eind was. Maar ze is
een taaie! Toch, ergens was ze al weg. Ik sprak met haar over
de pastoor, die de ziekenzalving zou willen doen. Hij liet me
een aantal weken geleden weten dat ze die had geweigerd. Of ik
de pastoor zou vragen nog eens langs te komen, vroeg ik. 'Doe
maar niet', zei ze, 'ik heb er geen zin in.' Ik sprak met haar
over haar begrafenis, vroeg of ze wensen had. Die had ze niet.
Ze noemde alleen de naam van de begraafplaats waar ook haar
ouders liggen en waar ik af en toe met haar kwam. Daar wil ze
liggen, maar dat wist ik allang.
Ik hield van haar, ondanks haar onrustige geest. Beelden
spookten jarenlang bij haar rond en ook met haar medicatie, die
ze ten slotte accepteerde, werd ze er nooit vrij van. Ze zag
mij als 'van de maatschappij', om haar in de gaten te houden en
voor haar te zorgen. Zo is ons contact inderdaad begonnen, ik
als functionaris, zij als cliënte. Maar zoiets verandert
soms. Tussen ons veranderde het.
Ze was als de dood voor de dood. Enkele jaren geleden, toen de
tante naar wie ze vernoemd is stervende was, kon ik haar voor
het eerst met de dood in contact brengen. Eerder was het me bij
het overlijden van haar moeder en de begrafenis daarna niet
gelukt. Ze ontkende gewoon, wilde er niet aan en ik ging voor
haar, terwijl ik met haar had willen gaan. Daarom, toen tante
stierf, vond ik dat ze eraan moest geloven, al was het alleen
maar omdat ze zelf ooit ook zou moeten sterven. Na het
ziekenbezoek, lopend door de gang van het ziekenhuis, zag ik
haar huilen, de enige keer dat ik dat heb gezien. Op de
begrafenis was ze erbij, samen met mij. En na de koffietafel
wilde ze terug naar het graf, waar we, het was inmiddels gaan
stortregenen, een tijdje gearmd roerloos hebben gestaan, tot
het genoeg was, tot het goed was. Nu heeft ze geen angst. Of ze
vertrouwen heeft, kan ik niet peilen, ik heb het gevoel van
wel. Het is goed nu, alles is goed. Bijna is haar cirkel rond
en keert ze terug naar vanwaar ze kwam. Dat is altijd goed!
Ik bid dat haar dagen nu bekort mogen worden.
- -