Twee serveersters op een druk terras in Puerto Naos, een paar dagen geleden. De één liep zich de benen uit het lijf, letterlijk geregeld hollend. Ze bediende veel meer gasten dan haar collega die rustig en vriendelijk haar gang ging en kennelijk niet van plan was zich door de drukte op het zonovergoten terras op te laten jagen. Ik moest denken aan Martha en Maria. En ik moest denken aan mezelf, aan hoe ik was in mijn werk. Ik was de Martha, de serveerster die alles wel voor haar rekening wilde nemen om de gasten maar tevreden te stellen. Ik wilde niet dat mijn cliënten geschaad zouden worden door tekorten in de organisatie van de Riagg waar ik werkte. In feite offerde ik mezelf op, zoals ik nu de serveerster hetzelfde zag doen. Wij kenden supervisie en intervisie en Balintgroepen. In zo'n groep werd me ooit te verstaan gegeven dat ik mijn organisatie een hele slechte dienst bewees met het zelf maar opvangen van de tekorten daarin. Ik zou door mijn handelswijze voorkomen dat de organisatie vast zou lopen en dus zou moeten transformeren naar een niveau van beter functioneren. Op zich klopte dat ook wel. Alleen, ik kon het niet: de zwaksten, de angstigsten, de meest verwarden in de kou laten. Dat ik dat niet kon, brak me ten slotte op. Herseninfarct.
-