De man vertelde over zijn zoon. De jongen had een goede
opleiding, een mooie baan, een goed karakter. Maar hij was
eenzaam. Op een of andere manier lukte het hem niet aan de
vrouw te komen. 'Hij wacht te veel op God', zei de man.
'Volgens mij werken die dingen niet zo. Hij wacht tot God hem
de ware op zijn pad zal brengen. Natuurlijk, het kan best zijn
dat dat ooit gebeurt, maar dat is geen excuus om te kunnen
gaan zitten wachten, volgens mij. Die afhankelijkheid is een
nadeel van het geloven op de manier van mijn zoon. Je wacht op
God, maar God ... ben je ook zelf! Zoveel heb ik er wel
van begrepen. Religies proberen zich allemaal een God te
creëren búíten de mens, maar volgens mij is
God alleen terug te vinden in de schepping en dan met name
ín de mens zelf. Aan het naar Zijn beeld mag
je toch best consequenties verbinden? M'n zoon is best wel
eens een meisje tegengekomen waar hij veel in zag, maar ja,
dan gaat hij zitten wachten op wat er gebeurt. Maar volgens
mij hebben we het telefoonboek en de telefoon niet voor niets.
Afwachten of zelf initiatief nemen ... ik zou het wel
weten! De liefde is toch het menselijkste dat bestaat? Dat
soort gevoelens moet je als mens niet uit de weg gaan.'
De man zuchtte. Peinzend keek hij een tijdje voor zich uit.
'Er was een overstroming', zei hij toen. 'Een man zat op het
dak van zijn huis te bidden om redding. Een buurman had nog
plaats in zijn rubberboot, maar de man wilde op zijn dak
blijven zitten wachten. Hij bad en bad ... Toen weigerde
hij een vlot van de brandweer en uiteindelijk
verdronk-ie. Aan de hemelpoort gaf hij te kennen zwaar
teleurgesteld te zijn in zijn God. En toen werd hem uitgelegd
dat hij twee kansen had gehad, ten enen male en ten anderen
male ... en beide keren had hij geweigerd de hand van God
te vatten.' De man was stil. Z'n ogen glansden. 'Dat is toch
precies hetzelfde, nietwaar?', besloot hij zijn relaas.
Toen-ie verder liep, mompelde hij nog na: 'Je zou zo'n jongen
zoveel beter gunnen.'
P. Assant
Pagina laatst bijgewerkt 22 mei 2000.