Ik moet denken aan voorbij winter. In mijn eentje beklom ik in de hitte van de dag de 'Hooiberg' op Aruba, de hoogste berg, midden op het eiland. Je komt er overigens via een betonnen trap met voor een deel ook leuningen. Op een paar geiten na was ik daar alleen. Ik kon het hele eiland overzien. Op die hoogte en in de stilte daar ervoer ik wat ik noem het goddelijke, zoals ik dat vaker in de stilte ervaren kan. Daar boven op de berg bad ik. Ik begon met God en mezelf te zeggen dat ik niet kan geloven dat er niet iets als een God is, dat ik niet kan geloven dat alles hier toevallig is, zonder een hogere energie die doel en richting gaf. Dat is in de kern hoe ik mijn geloven nu beleef. Ik weet het gewoon niet. Ik begrijp er niets van. Maar omdat ik intuïtief voel dat leven zin en doel heeft, zonder overigens te weten hoe en in welke richting, kan ik niet geloven dat er buiten het zicht- en tastbare niets is.
Wat religie betreft: daar is voor mij niets mis mee voor wie een geloofsrichting tot eenheid brengt met zichzelf. Voor mijzelf is religie een menselijke poging tot ordening, waarin we het hogere proberen te definiëren en misschien wel naar onze hand te zetten, in wezen dus het creëren van een (op maat) gesneden beeld. Mensen ordenen nu eenmaal, oftewel ze halen eenheid uit elkaar. Mensen scheiden bijvoorbeeld goed en kwaad, twee polen op één continuüm. Ik zie het goddelijke als eenheid, eenheid van Al.
Ik vermoed nog altijd dat we, als alles in onze wereld, niet onttrokken zijn aan de kringlopen van de natuur. Reïncarnatie past bij mijn vermoeden. Misschien schrijven mensen hun persoonlijke levensscript met het doel hier bepaalde lessen te komen leren alvorens weer één te worden met Al.
Gert Hardeman
-