Eén, twee, drie ... Naast de woordjes 'papa' en
'mama' zijn het de eerste woorden die een mens worden
bijgebracht. 'Eén is maar alleen', luidt een gezegde.
'Zeggen en doen is twee' stelt een ander ... en 'driemaal
is scheepsrecht'.
Eén mens is maar alleen. De meeste mensen zoeken
contact, zoeken in dat contact twee tot één te
maken. Dat gebeurt meestal met behulp van taal en aanraking.
En in het seksuele gebeurt het schijnbaar voor een moment ook
letterlijk.
Er zijn mensen die minder of een ander soort van hang naar het
zich verbinden met de ander hebben en er zijn er die daar
juist meer van hebben. Autisten verbinden zich meestal op een
beperkte en speciale manier en lokken met hun stoornis een
zich breder en soms misschien ook dieper met hen verbinden
vanuit anderen uit. Beperking kan dus tot verbreding
leiden.
Er zijn ook mensen met meer dan gemiddelde hang naar het zich
verbinden met de ander. Vaak zijn het angsthazen, die in een
veelheid van woorden of in een agressieve benadering proberen
contact te vermijden. Er zijn mannen en ook vrouwen met een
heel sterke hang naar lichamelijk of seksueel contact. De
frequentie en de intensiteit ervan versmallen echter, zeker op
den duur, de gevoelsbasis. Kracht wordt dan tot zwakte, die
het in oorsprong was.
Van één naar twee is al niet eenvoudig. Er
spelen tegenstrijdigheden mee. Moeizamer contact impliceert
dikwijls een verbreding en soms ook een verdieping, terwijl
een schijnbaar intense band kan duiden op de zwakte van een
smalle basis. Toch gaan de meeste mensen de weg van het zich
verbinden met de ander, of met anderen, waarbij meervoudige
relaties in hun veelheid ook dikwijls de functie van
oppervlakkigheid, beperking en ontwijking hebben. Daarnaast
onderscheiden we relatie op korte en op lange termijn. Velen
streven relaties na die hen vooral snel het gewenste
opleveren, anderen kiezen voor de duurzaamheid van samen
delen, (zichzelf) geven en trouw op langere termijn. Aan
iemands relatie(s) kom je soms al veel over hem of haar te
weten ...
Tweeheid kan prachtig zijn. Omdat ongelijke polen elkaar
aantrekken, is de mens altijd op zoek naar 'het totaal
andere'. De man-vrouwrelatie is een sterk en objectief
voorbeeld hiervan, maar ook in de vaak minder tastbare
polariteiten licht en donker, liefde en haat en goed en kwaad
trekken de 'totaal andere' polen elkaar onweerstaanbaar aan.
Het samenkomen is een proces en zolang dat proces gaande is,
is er ontwikkeling en groei. Zolang zijn er ook de bloeiende
vreugde en pracht én de soms diepe pijn, die beide bij
het proces horen. Op het moment dat twee polen elkaar raken,
één worden, valt de spanning weg en is er niets
meer. Als liefde en haat versmelten, is het de neutrale
onmacht die overblijft. Als er geen donker is, is er ook geen
licht.
Menselijke tweeheid heeft iets met drie te maken. Het is een
scheppende tweeheid, waarin de kringloop van het leven steeds
weer nieuw leven schept. Het staat misschien wel symbool voor
iets heel anders, iets ontastbaars, iets wat mensen alleen
maar vermoeden kunnen.
Veel mensen zoeken zich te verbinden met het grotere geheel,
het Al, God. In de meeste religieuze tradities kent
goddelijkheid een driesplitsing. Drie gaat boven twee uit.
Drie is niet van mensen; het is het scheppende dat boven het
statische uitgaat. Het christendom kent vader/moeder,
zoon/dochter en geest. Een meer abstracte splitsing is die in
weten, ervaren en zijn. Steeds is nummer drie dát deel
dat boven het menselijke uitgaat. Het drievoudige snoer staat
symbool voor wat echt is en onverbrekelijk.
Wat weten we eigenlijk van het leven? Wie eerlijk is, weet
(bijna) niets. We tasten op onze weg. We stamelen woorden. We
zoeken tweeheid en sommigen zoeken ook naar drie. Uiteindelijk
is onze toekomst waar ons begin was; wij zullen gaan vanwaar
we kwamen. Want zo vergaat het alle leven. En
ondertussen ... tellen we van één, twee,
drie ...
Gert Hardeman
Pagina laatst bijgewerkt 9 maart 1999.