Sommige mensen kunnen zozeer geloven dat ze de strijd aangaan met wie dat niet doen zoals zij. Het geloof is dan een harnas van schijnbare veiligheid. Ze kunnen niet meer openstaan voor andere geloofsinhoud omdat ze het gevoel hebben zonder het weten van hun geloof niet verder te kunnen. Eigenlijk zijn ze geradicaliseerd, daartoe soms aangezet door de groep waartoe ze behoren.
Onmacht heeft als onderstroom een hang naar macht. 'Kom ga met ons en doe als wij' verraadt die behoefte. Onder gelovigen kan gemanipuleerd en geforceerd worden. Machtsstrijd komt voor tussen en binnen geloofsrichtingen. En natuurlijk uit het verlangen naar macht zich ook in het definiëren van wat niet te definiëren is. Mensen weten dan wie en hoe God, de onkenbare, is en wat hij of zij van ons wil. Over God kun je namelijk alles zeggen. Maar misschien zou het beter zijn te zwijgen.
In mijn vroegere werk heb ik herhaaldelijk van nabij de doodsangsten meegemaakt die geloofsbeelden bij sommigen oproepen. Mensen kunnen psychotisch worden van angst. Ik heb ook de grootheidswanen gezien van hen die geloofden zelf God geworden te zijn, of zoon of dochter van God. En de destructieve krachten die dan kunnen vrijkomen, waar zomaar derden slachtoffer van worden.
Met geloof is niets mis. Het voorziet in een behoefte. Zolang we maar ruimte hebben voor onze medemens die anders gelooft.
- - -